Duurdere leasebak wordt nog duurder
Een werknemer die in de oude bijtellingsregeling een eigen bijdrage verschuldigd was omdat hij een leaseauto reed die duurder was dan zijn het leasebudget, mocht dit bedrag niet zomaar in mindering brengen op zijn bijtelling wegens privégebruik. De Hoge Raad heeft laatst in een arrest aangegeven dat dit alleen gold voor het gedeelte dat betrekking heeft op het privégebruik. Als dit arrest wordt doorgetrokken naar nu kan dit voor u tot vervelende financiële consequenties leiden.
In de huidige situatie bent u namelijk als werkgever verantwoordelijk voor de inhouding en afdracht van de bijtelling wegens privégebruik van auto's van de zaak. Trekt u ook - zoals in het arrest - de volledige eigen bijdrage af van de bijtelling, dan draagt u dus te weinig loonheffingen af en kunt u rekenen op een naheffingsaanslag en eventueel een boete.
Werknemer trok hele bedrag af
Bovengenoemde rechtszaak ging over een werknemer die in 2003 een auto van de zaak had die duurder was dan het voor hem geldende leasebudget. Ter compensatie hiervan betaalde hij een zogenoemde ‘bovennormbijdrage', die hij vervolgens geheel in mindering bracht op zijn bijtelling wegens privégebruik van de auto. De inspecteur was het hier niet mee eens. Hij vond dat de werknemer alleen het gedeelte van de bovennormbijdrage had mogen aftrekken dat betrekking had op het privégebruik van de auto. Hij corrigeerde dit dan ook in de aanslag inkomstenbelasting (IB)/premie volksverzekeringen van de werknemer in het betreffende jaar. De werknemer startte een gerechtelijke procedure en uiteindelijk kwam de zaak voor de Hoge Raad.
Alleen het privégebruik aftrekken
De Hoge Raad stelde de inspecteur echter in het gelijk. In het arrest stond onder andere dat de bijtelling wegens privégebruik is bedoeld om het voordeel te belasten dat een werknemer haalt uit het privégebruik van een auto van de zaak. Hierdoor kon hij de bijtelling in de oude regeling alleen in mindering brengen op kosten die een werknemer aan hem vergoedt voor het privégebruik. De gecorrigeerde aanslag IB bleef dus intact.
Hoge Raad, 13 augustus 2010, LJN: BK4555