Afschrijvingsregels uit 2007 nu duidelijker

Sinds 1 januari 2007 gelden er voor sommige vaste activa nieuwe regels op het gebied van afschrijving. Omdat de wettelijke bepalingen soms tot onduidelijkheden leidden, heeft het ministerie van Financiën standpunten ingenomen hoe u deze afschrijvingen moet toepassen. Het gaat om standpunten over de afschrijving op verhuurde personeelswoningen, immateriële activa, gebouwen en onderhanden werk.

In de wet ligt de maximale afschrijving die u op uw vaste activa mag toepassen vast. Zo mag u op goodwill jaarlijks maximaal 10% afschrijven en op overige bedrijfsmiddelen 20% van de historische aanschafprijs. Bij de afschrijving van immateriële activa – zoals goodwill – mag u er echter ook voor kiezen om deze in één keer af te schrijven in het jaar van aanschaf. Het ministerie heeft nu echter – op basis van de regel die sinds 1 januari 2007 geldt – besloten dat u de voortbrengingskosten hiervan daarnaast ook ineens mag afschrijven in het jaar waarin u de voortbrengingskosten maakt.

Let op minimale restwaarde gebouwen

Schenk ook eens aandacht aan de restwaarde waarmee u rekening houdt bij de afschrijving van eventuele gebouwen die op uw balans staan! Gebouwen die uw onderneming zelf gebruikt mag u slechts afschrijven tot 50% van de WOZ waarde. Staan er ter beschikking gestelde gebouwen op de balans, dan mag u die slechts afschrijven tot maximaal 100% van de WOZ-waarde. Denk hierbij aan verhuurde – onderdelen van – panden, maar ook aan voor uw werknemers ter beschikking gestelde personeelswoningen. Deze regel echter niet als in deze panden ruimte ter beschikking stelt om bijvoorbeeld uw eigen producten te verkopen. In dat geval is er namelijk verband met de bedrijfsvoering van uw onderneming en is er sprake van een gebouw in eigen gebruik. U mag dan dus afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde.