Voortgang wijziging instemmingsrecht pensioen
Het wetsvoorstel dat het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR) bij pensioen moet wijzigen, staat gepland voor 1 juli 2016. Er zit schot in de zaak, want onlangs heeft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nota van wijziging naar de Tweede Kamer gestuurd.
Naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer heeft Klijnsma enkele wijzigingen doorgevoerd in het wetsvoorstel. Handig voor de OR en de werkgever om alvast te weten hoe uw instemmingsrecht (tools) er uit komt te zien per 1 juli 2016. Zo komt het voorgestelde extra achtste lid in de Wet op de ondernemingsraden (WOR) te vervallen. Dat lid gaf de OR instemming als het pensioen in een andere lidstaat of bij een verzekeraar met een zetel buiten Nederland werd ondergebracht. Toch verdwijnt het niet; lid 7 van artikel 27 WOR wordt namelijk uitgebreid. Daarin komt nu te staan dat de keuze voor een uitvoerder onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad valt; ook als die zich in het buitenland bevindt.
Uitbreiding lid 3 WOR
In artikel 27 lid 3 WOR staat nu dat het instemmingsrecht niet geldt als zaken in de cao of in een arbeidsvoorwaardenregeling van een publiekrechtelijk orgaan zijn geregeld. Er komt een uitbreiding van het derde lid. Het gaat namelijk verduidelijken dat instemming bij de onderwerpen in lid 1 (zoals het pensioen) ook niet geldt in het geval van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Voor werkgevers die zich vrijwillig willen aansluiten, blijft dat wel instemmingsplichtig.
Geen instemmingsrecht bij uitvoeringsreglement
In eerste instantie gold het instemmingsrecht ook voor regelingen in de uitvoeringsovereenkomst of het -reglement die van invloed zijn op de pensioenregeling. Voor het uitvoeringsreglement wordt dat beperkt tot het reglement dat de pensioenuitvoerder opstelt voor de uitvoering van pensioenovereenkomsten voor zijn eigen werknemers.
Verder is het opstellen van een uitvoeringsreglement alleen nodig bij bedrijfstakpensioenfondsen als de ondernemer verplicht deelneemt en in de situatie dat de werkgever ontbreekt. Er is hierbij dus geen beslissingsruimte voor de ondernemer en daarom is er dus ook geen mogelijkheid voor het instemmingsrecht.