Geen ontslag voor personeel na verkapte doorstart
In een recente uitspraak bevestigde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat alleen na een ‘zuiver’ faillissement de regels bij overgang van onderneming niet gelden. Van een zuiver faillissement is alleen sprake als de procedure tot doel heeft een zo hoog mogelijke opbrengst voor de schuldeisers te genereren.
Werkgevers die in financieel noodweer verkeren, hebben in principe twee keuzes. De ene is reorganiseren, de andere is failliet gaan met als gevolg de beëindiging of verkoop van de organisatie. Bij reorganisaties beschermt de wet werknemers tegen slechtere arbeidsvoorwaarden en ontslag. Bij verkoop van de onderneming (overgang van onderneming (toolbox)) idem dito. Maar faillissement betekent in feite dat het personeel snel kan worden ontslagen, de ondernemingsraad en vakbonden vaak buitenspel staan en er geen transitievergoeding verschuldigd is.
Gevolgen voor personeel bij verkoop na faillissement
Als een organisatie na een faillissement verkocht wordt, hoeft de verkrijger (de koper) het personeel niet mee over te nemen. Dit staat in artikel 7:666 van het Burgerlijk Wetboek. De nieuwe eigenaar kan dus zelf zijn werknemers kiezen tegen eigen arbeidsvoorwaarden. Het faillissement werd in Nederland daarom nog wel eens ingezet om soepel te reorganiseren. Hierna werd een doorstart gemaakt, vaak via een pre-pack (verdiepingsartikel).
Het Europese Hof van Justitie heeft de afgelopen jaren geoordeeld dat dit alleen mag als het om een zuivere faillissementsprocedure gaat. Het moet dan gaan om een procedure die als doel heeft een zo hoog mogelijke opbrengst voor de schuldeisers te genereren. Als het doel is de onderneming te redden (en dus voort te zetten), wordt het faillissement feitelijk niet ingezet om te liquideren, maar om eenvoudiger door te starten.
Onderneming werd voortgezet
Onlangs heeft het Europese Hof van Justitie deze rechtspraak herhaald in een Belgische zaak, waarin een onderneming van het Wibra-concern in feite werd voortgezet (met een faillissement ‘ertussen’) door een nieuwe Wibra-vennootschap. Die nieuwe vennootschap nam slechts een deel van het personeel in dienst. Ook hier werd eerst een reorganisatie op touw gezet, waarna een faillissement werd uitgesproken. Volgens het hof moet nu bekeken worden of deze reorganisatie, in samenhang met het faillissement, écht was ingeleid om een zo hoog mogelijke opbrengst voor schuldeisers te garanderen. Is dat niet het geval, dan mogen uiteindelijk toch alle ontslagen werknemers mee over naar de nieuwe Wibra-vennootschap.
Hof van Justitie van de Europese Unie, 3 april 2025, ECLI (verkort): 232
Dit nieuwsartikel geschreven door mr. R.M. Beltzer, advocaat bij Flott Advocatuur,
e-mail: beltzer@flottadvocatuur.nl