Dividend uitkeren of extra loon opnemen dit jaar?
Het is ieder jaar weer een rekensom voor de directeur-grootaandeelhouder (dga). Wat is fiscaal voordeliger dit jaar; dividend uitkeren of toch maar meer salaris opnemen? Is de rekensom nog veranderd door de toevoeging van een lager tarief in de inkomstenbelasting?
Voor een antwoord op de vraag of het voor een dga fiscaal voordeliger is om een dividenduitkering of juist een extra salarisbetaling te doen, zijn de ontwikkelingen in de vennootschapsbelasting (VPB) en de inkomstenbelasting van belang. BIj een dividenduitkering wordt eerst VPB betaald en daarna inkomstenbelasting in box 2. Voor extra salaris is het tarief in box 1 van de inkomstenbelasting van belang. De tarieven in de VPB zijn in vergelijking met vorig jaar gelijk gebleven, dus 19% tot een winst van € 200.000, en daarboven 25,8%. In box 2 geldt in 2025 tot een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.804 een tarief van 24,5%. Boven die grens is het 31%. In box 1 geldt tot een inkomen van € 38.441 een tarief van 35,82%. Het tarief van de tweede schijf is 37,48% en geldt voor inkomens tussen de € 38.441 en € 76.817. Voor het inkomen boven de grens van € 76.817 geldt een tarief van 49,50%. Er moet hierbij natuurlijk wel rekening worden gehouden met het (verplichte) gebruikelijk loon van € 56.000.
Belastingdruk op dividend of salaris dga
Aan de hand van bovenstaande getallen valt de gecombineerde belastingdruk voor de dividendroute uit te rekenen. Daarbij maakt het uiteraard (veel) verschil of de dga in het lage tarief in box 2 blijft én in welk VPB-tarief de dividenduitkering valt. Bij een laag VPB-tarief en laag tarief in box 2 komt de gecombineerde belastingdruk voor 2025 uit op 38,85%. Dat loopt op tot 48,8% als het dividend bij zowel de VPB als in box 2 in het hoge tarief valt. Deze percentages geven aan dat bij hogere bedragen een dividenduitkering fiscaal voordeliger is, omdat de dga bij meer salaris al snel in het toptarief van 49,5% in box 1 terechtkomt. Bij kleinere bedragen kan dat anders liggen, als de dga dat toptarief weet te vermijden. Tegelijkertijd zet de extra uitkering dan mogelijk te weinig zoden aan de dijk.
Daarmee wijkt de conclusie voor 2025 niet veel af van de afgelopen jaren. Want ook toen was het alleen bij kleinere bedragen voordelig om voor meer salaris te kiezen in plaats van voor dividend. Voor de volledigheid hieronder de percentages aan belastingdruk vanaf 2023.
2023 | 2024 | 2025 | ||||
VPB (laag tarief) | 19% | 19% | 19% | |||
VPB (hoog tarief) | 25,8% | 25,8% | 25,8% | |||
Box 2 | 26,9% | 26,9% | 24,5% | 33,0% | 24,5% | 31,0% |
Gecombineerde belastingdruk: | 40,79% | 45,76% | 38,85% | 50,28% | 38,85% | 48,8% |
Box 1 (laag- middentarief 2025) | 36,93% | 36,97% | 35,82% | 37,48% | ||
Box 1 (hoog tarief) | 49,5% | 49,5% | 49,5% |
Excessieve lening dga en mogelijk bv inruilen?
Enig rekenwerk is sowieso geen overbodige luxe voor de dga. Want ook de aanpak van zogeheten excessieve leningen (infographic) speelt nog een rol. Al te hoge leningen van dga's bij hun eigen bv zijn belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Met ingang van 2024 is dat € 500.000 (in 2023 nog € 700.000).
Een andere vraag is of het intussen niet fiscaal voordeliger is om de bv in te ruilen voor een onderneming voor de inkomstenbelasting (tool). Een dga kan immers geen gebruikmaken van de regelingen voor ondernemersaftrek. Die regelingen worden wel enigszins versoberd, maar nog steeds is voor een ondernemer voor de inkomstenbelasting 12,7% van de winst vrijgesteld van belasting via de mkb-winstvrijstelling. En geldt er een zelfstandigenaftrek van € 2.470 als er aan het urencriterium van 1.225 uur wordt voldaan.