U bent hier

Organisatie & Leidinggeven
Bij beoordeling zzp'er of niet geen rangorde omstandigheden

Bij beoordeling zzp'er of niet geen rangorde omstandigheden

De Hoge Raad heeft onlangs prejudiciële vragen beantwoord over of het criteria ‘ondernemerschap’ van de werkende doorslaggevend is bij de bepaling of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst? Het antwoord luidt dat de ondernemerscriteria net zo zwaar wegen als de andere omstandigheden bij de beoordeling of iemand als zelfstandige of werknemer werkt.

In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad een aantal gezichtspunten genoemd waarnaar gekeken kan worden om de vraag te beantwoorden of iemand de werkzaamheden als een zelfstandige verricht of als werknemer. De fiscus hanteert bij de controle of er sprake is van een verkapt dienstverband ook de negen gezichtspunten die volgden uit het arrest. Dat blijkt uit de Toelichting beoordeling arbeidsrelaties. Belangrijk is dat de fiscus deze gezichtspunten in onderlinge samenhang bekijkt en dat niet één feit of omstandigheid beslissend is. Dat heet de holistische toets. Er is geen rangorde of ‘zwaarte’ van punten en de intentie van de partijen is niet relevant, het gaat om de feitelijke uitvoering. Maar dit was blijkbaar nog niet helemaal duidelijk.

Vragen gesteld over criteria ondernemerschap

De Hoge Raad heeft namelijk prejudiciële vragen beantwoord over hoe het Deliveroo-arrest moet worden uitgelegd ten aanzien van het criteria ondernemerschap in de Uberzaak. De eerste vraag was of het ‘ondernemerschap’ van de werkende doorslaggevend kan zijn bij het bepalen of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. De tweede was of een bevestigend antwoord op de eerste vraag betekent dat de arbeidsrelatie van een werkende zonder ‘ondernemerschap’ een arbeidsovereenkomst is, terwijl de arbeidsrelatie van een andere werkende, met ‘ondernemerschap’, geen arbeidsovereenkomst is, hoewel zij hetzelfde werk doen voor dezelfde opdrachtgever. De derde vraag ging om het feit of ‘ondernemerschap’ zoals genoemd in het Deliveroo-arrest zich beperkt tot aspecten die zich voordoen in de arbeidsrelatie tussen de werkende en de opdrachtgever, of dat ook aspecten buiten die specifieke arbeidsrelatie van belang zijn.

Geen rangorde tussen omstandigheden 

De Hoge Raad heeft de volgende antwoorden gegeven: In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad geen rangorde aangebracht tussen de in dat arrest genoemde omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst. De omstandigheid ‘ondernemerschap’ is dus niet minder belangrijk dan de andere omstandigheden. Voor zo’n rangorde ziet de Hoge Raad ook nu geen aanleiding. Niet uit te sluiten valt dat voor het antwoord op de vraag of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, doorslaggevend is of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, ook als andere omstandigheden wijzen op een arbeidsovereenkomst. Het kan zich dus voordoen dat de arbeidsrelatie ten aanzien van hetzelfde werk, verricht voor dezelfde opdrachtgever, voor een werkende met ‘ondernemerschap’ geen arbeidsovereenkomst is en voor een werkende zonder ‘ondernemerschap’ wel. ‘Ondernemerschap’ in de zin van het Deliveroo-arrest heeft betrekking op de algemene (ondernemers)situatie van de werkende en kan dus ook zien op omstandigheden die zijn gelegen buiten de specifieke verhouding tussen de werkende en zijn opdrachtgever.
Hoge Raad, 21 februari 2025, ECLI (verkort): 319