U bent hier

Onderneming & Salaris
Gebruikelijk loon dga lager bij financiële malaise?

Gebruikelijk loon dga lager bij financiële malaise?

Voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) kan het een flinke uitdaging zijn om een lager gebruikelijk loon aan te tonen. Soms is een lager gebruikelijk loon noodzakelijk om een bv boven water te houden. In dat geval kan de rechter besluiten het loon aanzienlijk te verlagen.

Een dga bepaalt als directeur en werknemer van de eigen bv in feite zijn eigen salaris, maar de fiscus kijkt mee. Te weinig loon uitkeren om zo belasting te besparen kan dus niet zomaar. De wet schrijft voor dat een dga minimaal het 'gebruikelijk loon' (het bedrag voor 2025 is € 56.000) moet aangeven in de loonaangifte. Als een dga beweert minder te verdienen, moet hij dat aannemelijk kunnen maken (tool). En dat is vaak geen sinecure. Uit de onderstaande zaak blijkt echter wél dat het gebruikelijk loon aanzienlijk verlaagd mag worden wanneer dat noodzakelijk is en de bv zich in zwaar financieel-economisch weer bevindt.

Gebruikelijk loon van nihil?

Een bv met een dubbele bedrijfsvoering – de handel in sloopgoud én de exploitatie van een juwelierswinkel – kreeg van de Belastingdienst een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd. Deze bv had slechts één werknemer, die tevens dga was en alle aandelen in handen had.. De inspecteur schatte het belastbare loon van de dga in eerste instantie in op € 48.000 (het standaardbedrag in 2022). Na bezwaar van de dga werd dit verlaagd naar € 25.000, maar de dga vond dit nog steeds te hoog en ging in beroep. De goudhandel bevond zich namelijk in zwaar financieel weer en de dga opperde daarom een gebruikelijk loon van nihil. 

Ernstige financiële problemen zorgen voor verdere verlaging

De rechtbank moest bepalen of de slechte financiële omstandigheden van de bv een verdere verlaging tot nihil rechtvaardigde. Het feit dat de dga in 2023 had besloten de onderneming te staken, erkende de rechter als bewijs van de ernstige financiële problemen. De rechtbank oordeelde dat het gebruikelijk loon niet de ondergang van een bv zou mogen betekenen; een uitbetaling van € 25.000 zou de goudhandel naar de rand van faillissement hebben geleid. Er werd verder ook gekeken naar de middelen die de bv nog wel had. Omdat het eigen vermogen van de bv eind 2023 nog een zekere buffer had, vond de rechtbank het uiteindelijk niet terecht om het loon volledig op nul te zetten. Na een zorgvuldige afweging stelde de rechtbank het gebruikelijk loon vast op € 7.500, geen loon van nihil dus, maar wel een aanzienlijke verlaging. 
Rechtbank Den Haag, 11 december 2024, ECLI (verkort): 21120