Fiscale gevolgen van een deelauto via mobiliteitsbudget
Als een werkgever aan werknemers een mobiliteitsbudget per maand geeft, waarmee ze onder andere op ieder moment een auto kunnen reserveren bij een autoverhuurbedrijf, is er sprake van een ter beschikking gestelde auto. De kennisgroep Loonheffingen van de Belastingdienst beschrijft de fiscale gevolgen van dit geval, maar ook van andere situaties.
Stel dat een werkgever aan werknemers een mobiliteitsbudget geeft van € 800 per maand. Via een app kan de werknemer dit budget inzetten voor zakelijke reizen, zoals een auto reserveren bij een autoverhuurbedrijf. Het verhuurbedrijf heeft altijd een auto voor de werknemer beschikbaar. Als de werknemer toch privé in de auto rijdt, factureert het verhuurbedrijf de kosten hiervan rechtstreeks aan de werknemer. De werkgever controleert dit (privé)gebruik niet.
Beschikkingsmacht bij werknemer? Ter beschikking gestelde auto
De kennisgroep geeft aan dat er in dit voorbeeld sprake is van een ter beschikking gestelde auto, omdat tijdens het gebruik van de auto de feitelijke beschikkingsmacht ligt bij de werknemer: de werknemer heeft de mogelijkheid om de auto te besturen en kan naar eigen inzicht bepalen waarvoor hij de auto gebruikt. De werkgever geeft geen gerichte zakelijke opdracht voor het gebruik van de auto en controleert het (privé)gebruik van de auto niet. Bovendien kan de werknemer niet altijd beschikken over een auto. Als het budget op is, kan hij de app immers niet meer gebruiken. De regeling is daarom alleen van toepassing op de dagen dat de werknemer een auto reserveert via de app.
Bijtelling voor privégebruik tijdsgelang herrekenen
De werkgever moet in dit voorbeeld een bedrag voor privégebruik tellen bij het loon, tenzij blijkt dat de werknemer de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden gebruikt. Deze 500-kilometergrens moet worden herrekend. Stel dat een werknemer de app 10 dagen per jaar inzet voor een auto. Dan geldt voor hem een grens van 13,6 kilometer (10/365 × 500 km) in dat kalenderjaar. Als hij meer privé rijdt, moet de werkgever de bijtelling tijdsgelang herrekenen. Stel dat die werknemer een auto gebruikt met een cataloguswaarde van € 50.000 met een bijtellingspercentage van 22%. Dan bedraagt de bijtelling over het kalenderjaar € 301 (10/365 × (22% × € 50.000)).
Standpunt van de kennisgroep Loonheffingen
Eerder bracht de Kennisgroep Loonheffingen van de Belastingdienst al een notitie uit over de fiscale gevolgen van deelauto’s. Deze notitie is nu gepubliceerd als standpunt van de kennisgroep, op de bijbehorende website. De kennisgroep verduidelijkt verschillende voorbeelden, maar in de praktijk blijft het belangrijk om steeds rekening te houden met de feitelijke omstandigheden.