Risicoscore bepalen met methode Fine & Kinney
Als de risico’s voor de RI&E in kaart zijn gebracht, moeten deze gerangschikt worden naar grootte, zodat duidelijk is welke risico’s prioriteit hebben. Een veelgebruikte methode hiervoor is de methode Fine & Kinney. Daarmee worden risico’s uitgedrukt in de waarschijnlijkheid dat ze gebeuren.
De methode van Fine & Kinney (ook wel Kinney & Wiruth) is een manier om risico’s te rangschikken. Dat is nodig om te bepalen welke risico’s uit de RI&E prioriteit hebben om aan te pakken. De grootte van het risico wordt uitgedrukt in de waarschijnlijkheid dat een incident daadwerkelijk zal plaatsvinden. Dit wordt ‘relative ranking’ genoemd: het uitgangspunt is een fictief scenario. Hieraan wordt een bepaald cijfer toegekend, dat aangeeft hoe groot dit risico is. Dit hangt weer af van de kans dat het fout gaat en de gevolgen als dit inderdaad gebeurt. De uitkomsten van relative ranking zijn nooit absoluut, maar geven wel een indicatie van hoe groot het gevaar zou kunnen zijn.
Vooral geschikt voor meetbare risico’s
De methode Fine & Kinney is gebaseerd op drie uitgangspunten:
- de waarschijnlijkheid van vóórkomen, oftewel de kans dat een risico daadwerkelijk zal leiden tot een arbeidsongeval of gezondheidsschade;
- de blootstellingsfrequentie, oftewel de mate waarin werknemers met het risico te maken krijgen;
- het effect als het misgaat, uiteenlopend van bijvoorbeeld aanzienlijk tot catastrofaal.
Dit leidt tot de formule risico (R) = effect (E) × blootstelling (B) × waarschijnlijkheid (W). De methode is vooral geschikt voor meetbare risico’s. Het is lastig om punten toe te kennen aan het gevolg van agressie op het werk, of aan de concrete gevolgen van pesten op de werkvloer (toolbox). Bedenk goed dat ook risico’s die niet in cijfers uit te drukken zijn, heel belangrijk kunnen zijn. Werkdruk (tool) leidt bijvoorbeeld niet snel tot ongevallen (of de dood), maar kan wel een heel hoog ziekteverzuim (tool) tot gevolg hebben.