Voorkom bijtelling: registreer alle ritten!

Als iemand gebruikmaakt van een auto van de zaak en geen bedrag aan bijtelling wil aftikken, moet diegene met een rittenadministratie kunnen aantonen dat het kilometergebruik onder de jaarlijkse privékilometergrens zit van 500 kilometer. Hiervoor moeten álle ritten geregistreerd zijn; registratie van alleen de privéritten biedt onvoldoende bewijs.

Met de bijtelling voor een auto van de zaak moet rekening worden gehouden als de grens van 500 privékilometers per jaar wordt overschreden met de auto. Om aan te kunnen tonen dat een gebruiker nog onder deze kilometergrens blijft, moet diegene een rittenregistratie (tool) bijhouden. Voldoet deze registratie niet aan de gestelde eisen (of is deze helemaal niet bijgehouden), dan is de gebruiker alsnog verplicht om rekening te houden met de bijtelling voor privégebruik van de auto. Dit geldt ook als de registratie alleen de privéritten vermeldt en geen rekening houdt met de zakelijke ritten, zoals blijkt uit de onderstaande zaak.

Zakelijke kilometers ontbraken

In 2018 had een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv het aardig voor elkaar: hij reed rond in een Bentley Bentayga en een Audi R8 Coupé. Beide bolides stonden ook privé tot zijn beschikking. Toch was in geen enkele aangifte – noch in de loonaangifte van de bv, noch in de aangifte inkomstenbelasting (toolbox) van de dga zelf – een bijtelling voor privégebruik terug te vinden. De inspecteur rook onraad en constateerde dat er wat onregelmatigheden in de rittenregistraties zaten. De rittenregistratie van de Audi gaf namelijk alleen maar aan dat er 464 kilometers privé waren gereden, maar voor de zakelijke kilometers ontbrak de registratie (en daarmee ook enig bewijs). De inspecteur kon dus niet vaststellen of de dga daadwerkelijk minder dan 500 privékilometers had gereden. Daarnaast kwam een snelheidsovertreding die was gemaakt met de Bentley niet overeen met de rittenregistratie van de auto. De uitleg van de dga over een omweg vond de inspecteur verder niet aannemelijk. 

Rittenregistratie was onbetrouwbaar

De Belastingdienst concludeerde dus dat de dga niet had aangetoond dat de bijtelling achterwege kon blijven en paste deze bij de aanslag inkomstenbelasting voor beide auto's toe. De dga ging in beroep, maar ook de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat de rittenregistraties niet betrouwbaar waren. Voor een correcte rittenregistratie moeten namelijk zowel de zakelijke ritten als de privéritten zijn bijgehouden. Dat was in deze zaak dus niet gebeurd. De rechtbank verklaarde het beroepschrift daarom ongegrond.  De dga moest voor beide auto's dus rekening houden met een bijtelling.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 januari 2025, ECLI (verkort): 114