Big Brother op de werkvloer: controledrang neemt toe
Bijna 1 op de 5 werkgevers monitort met digitale software of werknemers wel echt aan het werk zijn. Dat blijkt uit onderzoek van vakbond CNV. Ruim een kwart van de respondenten geeft aan dat de digitale monitoring van hun werkzaamheden toeneemt.
In het CNV-onderzoek Privacy op de werkvloer (pdf) geeft 1 op de 5 respondenten (19%) aan dat de werkgever met digitale middelen in de gaten houdt of zij aan het werk zijn. Ruim een kwart (27%) van de respondenten geeft aan dat de digitale monitoring is toegenomen. Niet alleen werknemers die veel met consumenten werken, zoals pakketbezorgers of callcenter-medewerkers, worden nauwlettend in de gaten gehouden, ook bij kantoorfuncties neemt de digitale monitoring toe, zo blijkt. Veel werknemers maken zich zorgen over hun privacy of over het feit dat de werkgever steeds meer digitale middelen tot zijn beschikking heeft om werknemers te monitoren. De ondernemingsraad (OR) doet er goed aan om hierover met de bestuurder in gesprek te gaan. Het meten van de productiviteit van werknemers mag namelijk niet zomaar.
Werkgever mag werknemers niet zomaar controleren
Volgens de privacyregels, die onder meer zijn vastgelegd in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), is het controleren van werknemers alleen onder strikte voorwaarden toegestaan (video). Zo moet de werkgever zwaarwegende redenen hebben om (digitale) controles uit te voeren en mag dit alleen als er geen minder belastende middelen beschikbaar zijn. Bovendien mag de werkgever werknemers alleen controleren als de OR daar vooraf mee heeft ingestemd (artikel 27, lid 1l WOR). Let op! De bestuurder moet voor zo’n regeling ook eerst instemming aan de OR vragen als hij middelen inzet die geschikt zijn om werknemers te controleren. Het eventuele argument van de bestuurder dat hij die functies niet zal gebruiken of de regeling niet met dit doel wil invoeren, neemt de verplichting om zijn voornemen eerst aan de OR voor te leggen voor instemming, niet weg. Ook moet de bestuurder de werknemers in dat geval vooraf informeren over het hoe, wat en waarom van de (mogelijke) monitoring en wat er met de verzamelde gegevens gebeurt.
Ga als OR met de bestuurder in gesprek over privacy
Het onderzoek van CNV kan voor de OR een goede aanleiding zijn om met de bestuurder in gesprek te gaan over de privacy van werknemers, bijvoorbeeld tijdens de overlegvergadering over de algemene gang van zaken (artikel 24 WOR). Als niet bekend is of werknemers worden gemonitord, kan de OR dit bij de bestuurder navragen. De OR kan ook met hem meedenken over alternatieve oplossingen, die minder ingrijpend zijn voor de achterban. De bestuurder is verplicht zulke alternatieven te onderzoeken. Ook kan de OR hem erop attenderen dat (digitale) monitoring wantrouwend kan overkomen op werknemers. Is dat het signaal dat hij als werkgever wil afgeven? Heldere communicatie rond de invoering van zulke maatregelen is dan ook van groot belang. Het moet voor de achterban duidelijk zijn wanneer welke controle precies plaatsvindt en met welk doel. Ook over deze communicatie kan de OR meedenken met de bestuurder.