Verschil in behandeling WGA-uitkering discriminerend
Ontvangt een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer een uitkering? Dan telt de uitkering mee voor de berekening van de arbeidskorting als hij hem via zijn werkgever krijgt, maar niet als dit via UWV gebeurt. De Hoge Raad oordeelde dat dit onderscheid discriminerend is.
De zaak in kwestie draaide om een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer. Hij ontving zijn Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA), op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Deze kreeg hij rechtstreeks van UWV. In zijn aangifte inkomstenbelasting gaf hij de WGA-uitkering aan als loon uit vroegere arbeid en daardoor werd deze niet meegenomen bij de berekening van de arbeidskorting.
Berekeningsgrondslag van de arbeidskorting
De werknemer maakte na de ontvangst van de aanslag bezwaar en stelde dat de WGA-uitkering loon uit tegenwoordige arbeid is en daarom wel moet worden meegenomen bij de berekening van de arbeidskorting. Daarnaast stelde hij dat de uitsluiting van de WGA-uitkering voor de berekening in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
Doordat de werknemer de WGA-uitkering direct ontving van het UWV, zou hij namelijk zijn benadeeld ten opzichte van mensen die de uitkering via hun werkgever ontvangen. Als hij de uitkering via zijn werkgever had ontvangen, was de uitkering wél betrokken in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting en was die korting voor hem hoger geweest.
Ongelijke behandeling in strijd met discriminatieverbod
Op het eerste punt kreeg de werknemer geen gelijk. De Hoge Raad sloot zich aan bij het oordeel van het gerechtshof dat de WGA-uitkering terecht niet is meegeteld in de berekening van de arbeidskorting.
Het doel van de arbeidskorting is er vooral op gericht om betaald werk aantrekkelijker te maken. Daarvan uitgaande, zou er geen verschil moeten bestaan tussen het ontvangen van een WGA-uitkering direct van UWV of indirect van de werkgever. Het is zelfs zo dat volgens de Hoge Raad in beide gevallen een WGA-uitkering geen loon uit tegenwoordige arbeid is en dus niet mee zou moeten tellen voor de arbeidskorting.
Wel is volgens de Hoge Raad inderdaad sprake van ongelijke behandeling die in strijd is met het discriminatieverbod uit mensenrechtenverdragen. De WGA-uitkering wordt immers op twee verschillende manieren behandeld voor de berekening van de arbeidskorting. Dit kan op verschillende manieren worden opgelost, maar de Hoge Raad ziet het vooral als een taak van de wetgever om iets te doen aan deze ongelijke behandeling.
Hoge Raad, 15 november 2024, ECLI (verkort): 1657