U bent hier

Onderneming & Personeel
Onderzoeksplicht na onverwachte opzegging

Onderzoeksplicht na onverwachte opzegging

Als een werknemer opzegt, moet dit ‘duidelijk en ondubbelzinnig’ gebeuren. En zegt een werknemer onverwachts op, dan rust er ook een onderzoeksplicht op de werkgever. Dat verduidelijkte Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onlangs.

Een werkneemster bij een duurzame afvalverwerker verstuurde per e-mail bedrijfsgevoelige informatie naar een potentiële klant, waarna ze een reprimande kreeg van haar werkgever. Een dag later stuurde ze per WhatsApp (artikel) naar haar werkgever dat het beter was dat ze uit dienst zou gaan, dat ze zou zorgen voor een goede overdracht van haar werk en dat ze dankbaar was voor alles wat hij voor haar had gedaan.

Werkgever stelde vaststellingsovereenkomst voor

De werkgever was verbouwereerd door deze boodschap en vroeg de werkneemster met hem in gesprek te gaan over haar bericht. Hierop liet de werkneemster weten niet te snel te vertrekken en dat zij samen met de werkgever de vervolgstappen wilde bespreken. In een vervolggesprek werd onder meer de optie voor een vaststellingsovereenkomst (toolbox) besproken, zodat de werkneemster haar WW-rechten zou behouden. Het concept van de vaststellingsovereenkomst ondertekende de werkneemster echter niet.
Enkele dagen later plaatste de werkneemster een bericht op LinkedIn, waarin ze onder meer aankondigde uit te kijken naar de volgende stap in haar carrière en belangstellenden aanspoorde om contact op te nemen met haar collega’s voor baanmogelijkheden bij de werkgever. Ook noemde ze op LinkedIn een expliciete einddatum van haar dienstverband, ruimde haar bureau leeg, leverde haar toegangspas in en vroeg ze een collega haar ov-kaart te blokkeren.

WhatsApp was noodkreet

De werkgever bevestigde vervolgens de ontslagname. Bij Rechtbank Gelderland stelde de werkneemster echter dat ze haar contract nooit ondubbelzinnig had opgezegd, geen einddatum had genoemd en dat het eerste WhatsApp-bericht een noodkreet was vanwege de hoge werkdruk en omdat ze vond dat ze geschikter was voor een andere functie. De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat de werkneemster wél haar arbeidsovereenkomst had opgezegd.

Onderzoeksplicht bij onverwachte opzegging

In hoger beroep verduidelijkte Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat een werkgever in geval van een opzegging er alleen van uit mag gaan dat de verklaring van een werknemer overeenstemt met zijn wil als de opzegging ‘duidelijk en ondubbelzinnig’ is. Daarnaast heeft een werkgever een zogenoemde onderzoeksplicht als een werknemer onverwachts, in een emotionele bui of na een ruzie opzegt en moet hij de werknemer informeren over de (mogelijke) gevolgen van de opzegging, zoals het verlies van WW-rechten en de transitievergoeding. Omdat de berichten van de werkneemster weinig aan de verbeelding overlieten, de werkgever voldaan had aan zijn onderzoeksplicht en hij de gevolgen van de opzegging voor de werkneemster wilde verzachten door een vaststellingsovereenkomst voor te stellen, sloot het hof zich aan bij het oordeel van de kantonrechter.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14 oktober 2024, ECLI (verkort): 6311