Aanzegvergoeding na aanzegging in arbeidsovereenkomst
Het is toegestaan om een aanzegging in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op te nemen. Maar als een werkgever tweemaal tegenovergesteld handelt door het contract tóch te verlengen en zich pas bij de derde keer beroept op de bepaling, kan de aanzegging zijn juridische waarde verliezen.
Een zaak bij Rechtbank Rotterdam draaide om een werknemer van een pretpark. In alle drie zijn opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd stond dat het contract na het verstrijken van de overeengekomen duur niet zou worden voortgezet. De eerste twee contracten werden ondanks de bepaling wél verlengd. Toen verlenging na de derde arbeidsovereenkomst daadwerkelijk uitbleef, stapte de werknemer naar de rechter. Hier stelde hij dat de werkgever geen beroep meer kon doen op de bepaling in het contract omdat hij dat de eerste twee keer ook niet had gedaan.
Aanzegging in contract is toegestaan
De werkgever meende op zijn beurt dat hij met de bepaling had voldaan aan de vereisten van de wettelijke aanzegverplichting (schriftelijk en uiterlijk één maand voor het einde van het contract, zodat de werknemer weet waar hij aan toe is). Hoewel een werkgever bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst schriftelijk mag aangeven dat er geen sprake zal zijn van een opvolgend contract, ging de kantonrechter niet mee in het verweer van de werkgever.
Rechter haalt fabel van Aesopus aan
Ter onderbouwing hiervan maakte de rechter een vergelijking tussen het handelen van de werkgever en een fabel van Aesopus, een Griekse dichter uit de zevende en zesde eeuw voor Christus. In dit verhaal, ‘De jongen die wolf riep’, sloeg een jonge schaapsherder tot driemaal vals alarm door ‘wolf’ te roepen. Toen er vervolgens daadwerkelijk een wolf de kudde bedreigde en de jongen voor de vierde keer een hulpkreet sloeg, geloofde niemand hem meer en werden hij en de schapen een dankbare prooi voor de wolf. De derde ‘wolf’ van de werkgever kon volgens de kantonrechter niet meer als serieuze aanzegging worden beschouwd.
Late en mondelinge aanzegging
Hierom en omdat de werkgever de werknemer pas zo’n week vóór afloop van zijn arbeidsovereenkomst mondeling had medegedeeld dat zijn contract niet zou worden verlengd, was de aanzegging niet tijdig én niet schriftelijk en had de werkgever dus niet aan zijn aanzegverplichting (artikel) voldaan. De werkgever werd dan ook veroordeeld tot het betalen van een aanzegvergoeding aan de werknemer van ruim € 2.000.
Rechtbank Rotterdam, 14 oktober 2024, ECLI (verkort): 10333