Oudere werkloze kan tot 2028 extra uitkering krijgen
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) is met terugwerkende kracht vier jaar verlengd, tot 1 januari 2028. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer hebben het voorstel als hamerstuk afgedaan. Dat betekent dat het zonder stemming is aangenomen.
De IOW biedt mensen die ouder dan 60 jaar en vier maanden zijn op het moment dat ze werkloos worden, een IOW-uitkering nadat hun WW- of WGA-uitkering is afgelopen. Dit voorkomt dat deze oudere werklozen in de jaren voorafgaand aan hun AOW-uitkering een bijstandsuitkering moeten aanvragen of terug moeten vallen op hun spaargeld of huis. De zestigers krijgen extra bescherming vanwege het grotere risico op langdurige werkloosheid.
LKV oudere werknemer voor uitkeringsgerechtigde
Het recht op een IOW-uitkering duurt maximaal tot aan de AOW-leeftijd en eindigt op het moment dat de uitkeringsgerechtigde een baan vindt. Mensen met een IOW-uitkering hebben gedurende de uitkering dezelfde plichten als tijdens de WW- of WGA-uitkering, zoals een sollicitatieplicht. De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van het maandloon van de WW- of WGA-uitkering en maximaal 70% van het minimumloon (het sociaal minimum voor een alleenstaande). Bij een vervroegd pensioen worden de pensioeninkomsten verrekend met de IOW-uitkering.
Werkgevers die iemand met een IOW-uitkering in dienst nemen, kunnen onder voorwaarden het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer krijgen. Het LKV oudere werknemer wordt de komende jaren wel stapsgewijs afgebouwd en per 1 januari 2026 volledig afgeschaft (artikel).