Bewijslast vermeende winstuitdeling ligt bij fiscus!
Bij de vraag of er wel of niet sprake is van een verkapte winstuitdeling ligt de bewijslast bij de fiscus. Kan er door de inspecteur niet bewezen worden dat de directeur-grootaandeelhouder (dga) bewust is bevoordeeld, dan hoeft er geen belasting betaald te worden en gaat de navorderingsaanslag dus van tafel.
Er is sprake van een verkapte winstuitdeling als een bv een dga op een manier bevoordeelt die niet als een reguliere winstuitkering wordt gepresenteerd, maar wel ten koste gaat van het vermogen van de bv zelf. Belangrijk is dat de dga bewust wordt bevoordeeld en dat er geen zakelijke reden is voor de gunstige voorwaarden, iets waar naar gekeken wordt als een dga van zijn eigen bv leent (verdiepingsartikel). Ook kan het zo zijn dat de bv de dga bevoordeelt door bijvoorbeeld het vragen van een te lage huur voor een pand dat de dga huurt, of door het leveren van diensten tegen een te lage prijs. Als de Belastingdienst zo'n onzakelijke situatie constateert, kan de daaruit voortvloeiende winst worden belast als inkomen in box 2.
De inspecteur rook onzakelijkheid
Een dga had in deze rechtszaak een lening van € 1 miljoen verstrekt aan derden tegen 7% rente. Tegelijkertijd leende de dga zelf ook € 1 miljoen van zijn bv tegen een rentepercentage van 2% (dit werd later 1%). De fiscus vond dat er sprake was van bevoordeling van de dga, omdat de rente die de dga ontving van derden hoger lag dan de rente die hij zelf betaalde aan zijn bv. Hij stelde dat het renteverschil van € 45.865 een verkapte winstuitdeling was en dus belast moest worden in box 2. De dga ging tegen deze navorderingsaanslag in beroep.
Verkapte winstuitdeling moet bewezen worden
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet voldoende had bewezen dat er sprake was van een winstuitdeling. Het bewijs moest zowel laten zien dat er sprake was van een vermogensverschuiving, dat deze vermogensverschuiving bedoeld was om de dga te bevoordelen, en dat zowel de bv als dga zich hier bewust van waren. De inspecteur kwam hier volgens de rechter niet overtuigend genoeg mee en daarom was er in dit geval geen sprake van een belastbaar feit. De navorderingsaanslag en daarmee ook de in rekening gebrachte belastingrente werden vernietigd. Ook kreeg de dga een vergoeding voor de gemaakte proceskosten.
Rechtbank Gelderland, 7 juni 2024, ECLI (verkort): 3520