U bent hier

OR & Medezeggenschap
Hoge Raad: verplichte opstarttijd is ook werktijd

Hoge Raad: verplichte opstarttijd is ook werktijd

Gerechtshof Den Haag heeft vorig jaar terecht geoordeeld dat een callcentermedewerker die tien minuten vóór het begin van zijn dienst aanwezig moest zijn, voor die tien minuten betaald had moeten worden. Dat heeft de Hoge Raad bepaald.

In deze zaak bij de Hoge Raad draaide het vooral om de interpretatie van de planningsregels binnen de organisatie. De werknemer, die werkte op basis van een min-maxcontract, stelde dat hij op basis van die regels verplicht was om altijd tien minuten vóór aanvang van zijn dienst aanwezig te zijn en voorbereidende werkzaamheden te verrichten. Hij zou daarom ook over die tien minuten recht op loon hebben. Volgens de werkgever was het voorschrift geen verplichting, maar slechts een advies. De bedoeling was dat de werknemer om 08.50 uur aanwezig was op het werk, dan de benodigde computerprogramma’s opstartte en vervolgens vanaf 09.00 direct begon aan het belwerk.

Kantonrechter, Hof én Hoge Raad zijn het met elkaar eens

Rechtbank Den Haag gaf de werknemer gelijk. In hoger beroep stelde ook Gerechtshof Den Haag vast dat het voorschrift in de planningsregels in de gebiedende wijs was geformuleerd en dat de minuten niet als vrije tijd vielen aan te merken. Daarnaast verplichtte de arbeidsovereenkomst (artikel) van de werknemer de werkgever om loon te betalen over ‘daadwerkelijk gewerkte uren’, waartoe de verplichte opstarttijd dus ook behoorde.
De Hoge Raad heeft zich achter het oordeel van het hof geschaard, zonder dit verder te motiveren in de uitspraak. Het gevolg van het arrest is dat de werkgever nog zo’n € 2.900 aan achterstallig loon plus bijkomende kosten moet betalen aan de werknemer. Maar de schadepost kan nog veel hoger uitvallen, aangezien de planningsregels jarenlang voor meer werknemers golden.

Uitspraak kan voor claims van andere werknemers zorgen

Vakbond FNV stond de werknemer juridisch bij en heeft verheugd gereageerd op de uitspraak over de tienminutenregel. De vakbond hoopt dat andere werkgevers door de uitspraak worden wakker geschud en werknemers betalen voor álle arbeidstijd. De uitspraak gaat dus mogelijk ook gevolgen hebben voor andere organisaties die hun werknemers vanaf een bepaalde tijd online of op het werk verwachten, maar daarvoor niet gelijk loon betalen.
Hoge Raad, 13 september 2024, ECLI (verkort): 1161