Obstakels financiële werknemersparticipatie onderzocht
In opdracht van de Tweede Kamer is onderzoek gedaan naar mogelijke belemmeringen voor financiële werknemersparticipatie. De resultaten van dit onderzoek zijn inmiddels bekend en aan de Kamer gepresenteerd in een Kamerbrief.
Financiële werknemersparticipatie (FWP) is een manier om werknemers te belonen. Het houdt in dat werknemers delen in de positieve en negatieve bedrijfsresultaten en komt in allerlei verschillende vormen voor.
Vormen van financiële werknemersparticipatie
Het is mogelijk dat werknemers delen in de winst of waardeontwikkeling van de organisatie via bijvoorbeeld een individuele bonusregeling (al dan niet winstgerelateerd), collectieve winstdeling of virtuele aandelen. Daarnaast kan FWP plaatsvinden in de vorm van mede-eigenaarschap via bijvoorbeeld stemrechtloze aandelen, stemgerechtigde aandelen of een werknemerscoörperatie.
Praktische obstakels van financiële participatie
Uit het onderzoek – dat plaatsvond in de vorm van overleggen met de Stichting van de Arbeid – bleek dat zowel vertegenwoordigers van werkgevers als van werknemers de voordelen zien van financiële werknemersparticipatie (artikel). Het kan bij werknemers bijvoorbeeld leiden tot een hogere motivatie en meer betrokkenheid bij het bedrijf.
Uit de gesprekken bleek echter ook welke obstakels er zijn waardoor FWP – en dan met name in de vorm van eigenaarschap – in de praktijk maar beperkt wordt toegepast. Zo zijn werkgevers vaak niet (voldoende) bekend met de mogelijkheden. Ook wijzen de vertegenwoordigers op vier specifieke praktische obstakels:
- de complexiteit van de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven;
- de lange doorlooptijd van verzoeken om vooroverleg over de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven;
- de (nieuwe) systematiek box 3;
- de niet-aftrekbaarheid van werknemersparticipaties in de vennootschapsbelasting.
De staatssecretaris van Financiën geeft aan dat de rol van de overheid vooral bestaat uit het oplossen van bepaalde knelpunten die te maken hebben met de genoemde obstakels. Zo kijkt hij met de Belastingdienst onder andere in hoeverre er meer richting gegeven kan worden aan de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven. Uitgebreidere informatie staat in de Kamerbrief.