U bent hier

Onderneming & Administratie
Modernisering bodemrecht fiscus in de maak

Modernisering bodemrecht fiscus in de maak

Het kabinet maakt opnieuw aanstalten om het zogeheten bodemrecht van de Belastingdienst te moderniseren. Voor het aanpassen (of afschaffen) van dit voorrecht van de fiscus zijn drie mogelijke beleidsrichtingen opgesteld, waarover nu een internetconsultatie is gestart.

De Belastingdienst is al een bevoorrecht schuldeiser (infographic), want dankzij bijzondere bevoegdheden staat de fiscus vrijwel altijd vooraan in de rij als het op het innen van schulden aankomt. Maar het bodemrecht (artikel) is daarvan als het ware de overtreffende trap. Dit geeft de fiscus de mogelijkheid om zich te verhalen op zogeheten bodemzaken van de schuldenaar. Dit zijn roerende (dus verplaatsbare) goederen die zich op de 'bodem' van de schuldenaar bevinden. Dat kan dus gaan om de inventaris of machines. Voertuigen en voorraden zijn in principe geen bodemzaken. Het bodemrecht geldt overigens alleen voor loonbelasting, BTW, dividendbelasting en assurantiebelasting. De fiscus kan er dus geen beroep op doen voor het innen van  verschuldigde vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

Kabinet wil voorrang behouden

Voor het inroepen van het bodemrecht maakt het niet uit wie de eigenaar is van de roerende goederen waar de fiscus zich op verhaalt. Het gaat erom of ze op de bodem van de schuldenaar staan. Dus ook een machine die is geleased, of goederen die zijn geleverd onder een eigendomsvoorbehoud (artikel) kunnen onder het bodemrecht vallen. In dat laatste geval blijven de spullen eigendom van de leverancier totdat bijvoorbeeld de factuur volledig is betaald. 
Omdat het bodemrecht feitelijk inbreuk maakt op het eigendomsrecht, is dit voorrecht van de fiscus al langer voer voor discussie. Het kabinet start nu een hernieuwd traject om het bodemrecht te moderniseren. Maar ondernemers hoeven niet te hopen op het volledig verdwijnen van de voorrang. Het kabinet vindt het zelf namelijk nog altijd gerechtvaardigd dat de fiscus vooraan staat. Het gaat immers om het innen van geld voor de Staat, en een voorrecht als het bodemrecht geeft de fiscus daarbij meer zekerheden.

Begrip bodemzaken enigszins verouderd

Wel ziet het kabinet ook een aantal knelpunten in het bodemrecht. Zo is een vrij cruciaal punt dat het begrip bodemzaken inmiddels enigszins achterhaald is. Het bodemrecht gaat terug tot de invorderingswet uit 1845, maar ook ondanks latere updates  van deze wet sluit het niet meer aan bij de huidige economie. Het begrip bodemzaken komt nog uit een tijd dat de industrie en de agrarische sector een omvangrijk deel van de Nederlandse economie vertegenwoordigden, zo schrijft het kabinet in het consultatiedocument (pdf). Maar inmiddels is de zakelijke dienstverlening ook een belangrijke factor, terwijl ondernemingen in die sectoren minder rekening hoeven te houden met het bodemrecht.

Drie oplossingsrichtingen

In het consultatiedocument schetst het kabinet drie mogelijke oplossingsrichtingen. Die zijn nog niet tot in detail uitgewerkt, omdat het kabinet eerst in gesprek wil met belanghebbenden over welke kant het op moet. De drie opties zijn, kort gezegd:

  • Modernisering van het huidige bodemrecht, waarbij onder meer de reikwijdte wordt uitgebreid. Dan zou het in plaats van om bodemzaken kunnen gaan om 'bedrijfsgebonden activa' waar de fiscus zich op kan verhalen.
  • Bodemrecht vervangen door een nieuw bijzonder verhaalsrecht voor de Belastingdienst. Daarbij krijgt de fiscus recht op een percentage van de opbrengst bij het uitwinnen van goederen (ook hier wordt het begrip bodemzaken losgelaten).
  • Het afschaffen van het bodemrecht zonder een nieuw vervangend verhaalsrecht. Het financiële belang van de Belastingdienst moet dan via andere maatregelen worden ingevuld. Een mogelijkheid is dat de fiscus een faillissement van een schuldenaar kan aanvragen zonder dat er een steunvordering is.

De internetconsultatie over deze beleidsrichtingen loopt nog tot en met 9 december 2024. Het idee van het kabinet is om vervolgens in de loop van 2025 één of meerdere beleidsrichtingen verder uit te werken.