U bent hier

OR & Medezeggenschap
Minister denkt na over verbod op uitzendwerk in sectoren

Minister denkt na over verbod op uitzendwerk in sectoren

In sommige sectoren zijn er al lange tijd misstanden bij de inzet van uitzendkrachten. Vaak gaat het om arbeidsmigranten die niet goed worden behandeld. Minister Van Hijum van SZW denkt nu aan een algeheel verbod op uitzendwerk in bepaalde sectoren.

Eind mei concludeerde de Nederlandse Arbeidsinspectie dat sommige uitzendbureaus de wettelijke mogelijkheid tot ontslag op staande voet misbruiken om goedkoop van werknemers af te komen. Inspecteurs ontdekten dit in een onderzoek onder 13 uitzendbureaus die arbeidsmigranten hadden uitgeleend aan de vleesverwerkende industrie. Bij drie uitleners bleek 40 tot 80% van de werknemers ontslag op staande voet te hebben gekregen in de periode 2020-2022. In totaal ging het om meer dan 7.000 vermeldingen in de administratie.
Bij ontslag op staande voet staat iemand gelijk op straat, zonder recht op een ontslagvergoeding. De werknemer kan zelfs een bedrag verschuldigd zijn aan de werkgever. Ook verliest hij mogelijk het recht op een WW-uitkering en huisvesting (als dit via het uitzendbureau geregeld is). De eisen voor dit ontslag (tool) zijn daarom streng, maar buitenlandse werknemers kennen de regels vaak niet.

Minimumpercentage in vaste dienst of verbod op inlenen arbeidskrachten

Vanwege de misstanden zijn er afspraken gemaakt met de vleessector voor verbeteringen. Misstanden rondom de inzet van arbeidsmigranten zijn er echter al langer en komen ook voor in andere sectoren. Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (commissie-Roemer) gaf in 2020 adviezen om die problemen aan te pakken. Sindsdien wordt aan verschillende maatregelen gewerkt, waaronder een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus.
Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft deze week laten weten dat hij ook bezig is met een verkenning naar de mogelijkheid van een algeheel verbod op uitzendwerk in bepaalde sectoren of een minimumpercentage arbeidskrachten dat in vaste dienst moet zijn. Zo’n ingrijpend besluit komt pas aan de orde als de situatie de komende tijd onvoldoende verbetert. De minister verwacht begin 2025 de verkenning af te ronden, waarna hij een besluit zal nemen.