U bent hier

Onderneming & Fiscus
Box 3 en onroerende zaken vanaf 2027, hoe zit dit?

Box 3 en onroerende zaken vanaf 2027, hoe zit dit?

In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is voor onroerende zaken aangegeven dat er een vermogenswinstbelasting moet gaan gelden. Hoe gaat die er dan uitzien?

Het uitgangspunt van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is dat het werkelijk rendement in aanmerking wordt genomen (vermogensaanwasbelasting) in de aangifte inkomstenbelasting. Maar voor de eigenaar van een onroerende zaak geldt een uitzondering. Vanaf 2027 gaat namelijk voor die eigenaren het systeem van de vermogenswinstbelasting gelden.

Direct en indirect rendement 

Bij het bepalen van het rendement over onroerende zaken kan straks sprake zijn van indirect en direct rendement. Indirect rendement is de vermogenswinst die de eigenaar maakt door de waardeontwikkeling gedurende de periode dat hij de onroerende zaak bezit. Deze vermogenswinst wordt in principe aan het einde van de bezitsduur, op het moment van bijvoorbeeld verkoop, belast. 
Direct rendement is het rendement dat de eigenaar jaarlijks behaalt met de onroerende zaak, zoals huur- en pachtopbrengsten. Om dit te belasten zijn er drie categorieën voorgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. een onroerende zaak die de eigenaar nagenoeg het hele jaar verhuurt (minimaal 90% verhuur)
  2. een onroerende zaak die niet door de eigenaar wordt verhuurd; en
  3. gemengd gebruik: de onroerende zaak wordt door de eigenaar verhuurd, maar minder dan 90% van het jaar.

Bij nummer 1 worden de ontvangen huur- of pachtinkomsten belast en geldt er een kostenaftrek voor de onderhoudskosten en andere kosten. In het geval van nummer 2, geen verhuur van de onroerende zaak, wordt deze belast op basis van een vastgoedbijtelling. Deze bijtelling is 2,65% van de WOZ-waarde, waarbij al rekening is gehouden met onderhoudskosten. Bij nummer 3, het gemengd gebruik, wordt gekeken naar zowel de hoogte van de huurinkomsten als naar de hoogte van de vastgoedbijtelling.

Nog veranderingen mogelijk

Het is mogelijk dat het nieuwe kabinet nog aanpassingen in het wetsvoorstel doorvoert. Staatssecretaris Idsinga heeft in een reactie op de arresten van de Hoge Raad van afgelopen juni (artikel) al aangegeven dat de regels die de Hoge Raad heeft gegeven voor het bepalen van het werkelijke rendement, zullen worden verwerkt in de nieuwe Wet werkelijk rendement.