U bent hier

Onderneming & Administratie
Nieuwe verdeling waterschapslasten in de maak

Nieuwe verdeling waterschapslasten in de maak

De waterschappen moeten straks verplicht een verschillend belastingtarief hanteren voor woningen en voor bedrijfspanden. Nu zijn deze tarieven nog hetzelfde. Het wetsvoorstel dat onder meer deze wijzigingen regelt is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer.

Het gaat hier om de watersysteemheffing, één van de belastingen die de waterschappen innen bij burgers en ondernemers. De opbrengst van deze heffing wordt onder meer gebruikt voor een goede afvoer en aanvoer van water en voor het borgen van een goede waterkwaliteit. De watersysteemheffing wordt opgebracht door vier categorieën belastingplichtigen: inwoners van het werkgebied van het waterschap, eigenaren van (natuur)grond, eigenaren van bedrijfspanden en woningbezitters

WOZ-waarde is basis voor watersysteemheffing

Voor de categorie eigenaren van bedrijfspanden en woningen - die bekendstaat als de 'watersysteemheffing gebouwd' - is er een belangrijke wijziging op komst. Deze heffing is een percentage van de WOZ-waarde van een pand (artikel), waarmee de waardeontwikkeling van panden dus ook de ontwikkeling van de waterschapslasten bepaalt. Dat is al jarenlang een doorn in het oog van Vereniging Eigen Huis. De belangenvereniging voor woningbezitters heeft er meermaals op gewezen dat de WOZ-waarde van woningen de afgelopen jaren veel harder is gestegen dan die van bedrijfspanden. Daardoor betalen huizenbezitters dus relatief veel mee aan deze waterschapsheffing. En ook de waterschappen zelf willen graag een wijziging van het stelsel, zodat zij meer flexibiliteit krijgen voor hun heffingen.

Verplicht verschillend tarief

In het nieuwe systeem blijft de WOZ-waarde het uitgangspunt voor de watersysteemheffing. Maar het wetsvoorstel legt voor de heffing meer nadruk op het 'profijtbeginsel'. Oftewel: wie meer profiteert van het werk van het waterschap, betaalt ook meer. Daar is de afgelopen jaren geen sprake van geweest, omdat woningeigenaren relatief meer zijn gaan betalen, terwijl daar niet per se meer dienstverlening van het waterschap tegenover staat. Het wetsvoorstel wil dat oplossen door waterschappen te verplichten om onderscheid te maken in tarieven tussen bedrijfspanden en woningen. Het verschil in de tarieven moeten de waterschappen baseren op de waardeontwikkelingen van woningen en bedrijfspanden in hun werkgebied. Als de waarde van woningen meer stijgt dan de waarde van bedrijfspanden, dan zal het tarief voor woningen lager zijn. En omgekeerd.

Verwachte ingangsdatum is 1 januari 2026

Als ingangsdatum voor het nieuwe systeem wordt voorlopig gemikt op 1 januari 2026. Voor het bepalen van de waardeontwikkeling moeten de waterschappen een peilmoment nemen van twee jaar daarvoor, dus 1 januari 2024. Het startmoment hangt nog wel af van de verdere parlementaire behandeling. De Tweede Kamer heeft eerder al ingestemd met het wetsvoorstel, dus nu is de Eerste Kamer aan zet. De Senaat begint volgens de planning op 10 september aan de behandeling van het voorstel. Naast de wijziging in de tariefsberekening regelt het wetsvoorstel (pdf) nog een aantal zaken. Zo krijgen waterschappen onder voorwaarden de mogelijkheid om een extra heffing te rekenen voor specifieke voorzieningen, zoals een wateraanvoerproject.