Berekening vrije ruimte bij toepassing concernregeling
De beoordeling van het zogenoemde 10%-criterium bij de berekening van de vrije ruimte, kan bij toepassing van de concernregeling zowel plaatsvinden op het niveau van het concern als de inhoudingsplichtigen. Dit blijkt uit het recente standpunt van de kennisgroep van de Belastingdienst.
Bij de berekening van de vrije ruimte voor de werkkostenregeling (WKR) speelt het loon uit vroegere dienstbetrekking soms wel en soms geen rol. Loon uit vroegere dienstbetrekking mag alleen in de fiscale loonsom als het niet meer dan 10% van het totale fiscale loon beslaat. Is het loon uit vroegere dienstbetrekking meer dan 10% van het totale fiscale loon, dan is voor het berekenen van de vrije ruimte het totale loon uit tegenwoordige dienstbetrekking het uitgangspunt. Het loon uit vroegere dienstbetrekking blijft dan helemaal buiten beschouwing. Dit wordt ook wel het 10%-criterium genoemd.
Concernregeling in de werkkostenregeling (WKR)
Werkgevers moeten elk jaar afrekenen over het gebruik van de vrije ruimte in dat jaar. Als zij eindheffing moeten betalen vanwege overschrijding van de vrije ruimte, moeten zij die (uiterlijk) aangeven en betalen bij de loonaangifte over het tweede tijdvak van het volgende jaar. Een werkgever moet dan de eventueel verschuldigde eindheffing WKR berekenen. Als hij deel uitmaakt van een concern, mag deze afrekening onder voorwaarden ook op concernniveau (artikel) gebeuren. Dat is overigens geen verplichting.
Beoordeling op concern- of inhoudingsplichtigenniveau
De Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst heeft onlangs het standpunt gepubliceerd dat bij de concernregeling de beoordeling van het 10%-criterium zowel kan plaatsvinden op concernniveau als op inhoudingsplichtigenniveau. De keuze welke methode wordt toegepast geldt voor alle deelnemende inhoudingsplichtigen aan de concernregeling in het betreffende kalenderjaar. De concernregeling is namelijk een alles-of-niets-regeling.