Mentale gezondheid werknemers staat onder druk
Uit onderzoek van TNO blijkt dat de leeftijd van werknemers invloed kan hebben op hun mentale gezondheid. Maar er blijkt ook uit dat psychosociale arbeidsbelasting en persoonskenmerken een grotere rol spelen bij het ontstaan van burn-outklachten..
Omdat er de laatste tijd meer aandacht is voor generatieverschillen op de werkvloer, heeft TNO onderzocht of er verschillen zijn tussen generaties als het gaat om de aspecten die werknemers belangrijk vinden aan hun werk, de waarde die ze hechten aan werk en hun mentale gezondheid. Leeftijd maakt zeker verschil, maar is niet doorslaggevend. Zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) dat vooral werknemers rond hun dertigste relatief vaak burn-outklachten rapporteren. Maar er zijn andere factoren die daarbij een veel grotere rol spelen: de psychosociale arbeidsbelasting (PSA), zoals hoge werkdruk en weinig autonomie in het werk en persoonskenmerken (zoals sekse en opleidingsniveau).
Geen grond voor beleid gericht op generaties
Voor werknemers van alle leeftijdsgroepen geldt dat de mentale gezondheid de laatste jaren meer onder druk is komen te staan. De coronapandemie en sociale media spelen hierbij mogelijk een rol. Het onderzoek laat ook zien dat het aantal burn-outklachten bij werknemers tussen de 20 en 30 jaar de afgelopen jaren is toegenomen. Bij deze leeftijdsgroep is de behoefte aan een vast contract en baanzekerheid nu groter dan in voorgaande jaren. Uit het onderzoek blijkt geen grond voor het voeren van een generatiebeleid als het gaat om de mentale gezondheid van de werknemer. De verschillen tussen generatiegenoten lijken groter te zijn dan de verschillen tussen de generaties. Leeftijdsbewust beleid is wel nuttig, want elke levensfase brengt andere behoeften met zich mee.