U bent hier

Onderneming & Salaris
Geen automatische verlenging van niet-aangezegd contract

Geen automatische verlenging van niet-aangezegd contract

Als een werkgever een arbeidsovereenkomst niet (tijdig) aanzegt, betekent dat niet dat het dienstverband stilzwijgend wordt verlengd. Ook niet als de werkgever de (zieke) werknemer niet aanzegt én hem niet ziek uit dienst meldt bij UWV. Dat oordeelde Rechtbank Rotterdam.

In de zaak draaide het om een werknemer bij een zorgverlener. Ruim vijf maanden voor afloop van zijn arbeidsovereenkomst meldde de werknemer zich ziek. De einddatum van zijn contract verstreek, maar de werknemer hoorde niets van de werkgever over het al dan niet verlengen van zijn arbeidsovereenkomst. Wél stopte de werkgever de loonbetaling. De werknemer ontving echter ook geen Ziektewetuitkering, omdat de werkgever hem niet ziek uit dienst had gemeld bij UWV.

Schriftelijke aanzegplicht voor werkgever

Hierop stapte de werknemer naar Rechtbank Rotterdam, waar hij stelde dat de werkgever niet had voldaan aan zijn aanzegplicht en zijn arbeidsovereenkomst daarom doorliep. Volgens de werkgever was het voor de werknemer echter duidelijk dat zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden.
De aanzegverplichting (artikel) houdt in dat de werkgever uiterlijk één maand voor afloop van de tijdelijke arbeidsovereenkomst schriftelijk aan de werknemer moet laten weten of hij wel of niet met hem door wil gaan. Wil de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werknemer verlengen (tool), dan moet hij hem ook laten weten onder welke voorwaarden hij de samenwerking wil voortzetten.

Werkgever moest aanzegvergoeding betalen

Het stond vast dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet had aangezegd én de werknemer niet ziek uit dienst had gemeld. Maar dat betekende niet dat de arbeidsovereenkomst stilzwijgend was verlengd, zo legde de kantonrechter uit. Er is pas sprake van stilzwijgende verlenging als de werkgever de werknemer laat doorwerken na afloop van het contract.
Omdat de werkgever niet aan zijn aanzegplicht had voldaan, moest hij de werknemer wel een aanzegvergoeding betalen ter hoogte van één maandsalaris. Hierbij verwees de kantonrechter naar rechtspraak van de Hoge Raad, waaruit volgt dat de aanzegvergoeding altijd verschuldigd is bij het niet-naleven van het schriftelijkheidsvereiste, óók als het voor de werknemer duidelijk was of moest zijn dat zijn arbeidsovereenkomst zou eindigen of als hij geen nadeel had ondervonden van de nalatigheid van de werkgever.
Rechtbank Rotterdam, 2 februari 2024, ECLI (verkort): 981