Praten over seksueel geweld bevordert de aanpak ervan
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is vaker onderwerp van gesprek op de Nederlandse werkvloeren en daardoor komen werknemers sneller in actie als ze dit signaleren. Dat blijkt uit de jaarlijkse publieksmonitor van Ipsos. Maar het komt nog steeds vaak voor.
In opdracht van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP) deed onderzoekbureau Ipsos onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld op de werkvloer en de omgang ermee. Het blijkt dat beide nog vaak voorkomen: 47% van de respondenten geeft aan dit op het werk te signaleren: ofwel doordat ze het zelf meemaken, ofwel doordat ze het bij een ander zien. Zes op de tien respondenten stelt dat er op het werk nog niet over seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt gesproken. Is dat wel het geval, dan meldt driekwart van de respondenten daardoor eerder in actie te komen of de eigen grenzen aan te geven. Dit ongewenste gedrag is een vorm van PSA waartegen de werkgever maatregelen moet nemen.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar maken
Door alle media-aandacht voor het onderwerp zegt de helft van de Nederlanders op het werk makkelijker over seksueel grensoverschrijdend gedrag te praten. Ook hebben werknemers meer begrip voor elkaars standpunten over dit onderwerp. Een belangrijk begin van preventie. Om werkgevers en werknemers aan te moedigen hierover op het werk met elkaar te praten, is er een nieuwe campagne gestart: ‘Met elkaar trekken we de grens’. Die bestaat uit handvatten voor leidinggevenden om een veilige omgeving voor een gesprek te creëren. Voor werknemers is er een routekaart voor een veilig gesprek, die kan helpen om dit aan te kaarten bij een collega of leidinggevende. Deze handvatten zijn te downloaden via www.metelkaartrekkenwedegrens.nl. Het volledige rapport Onderzoek seksueel grensoverschrijdend gedrag – 1- meting is te downloaden van open.overheid.nl.