Niet goed, aandelen terug?
De Hoge Raad heeft zich onlangs uitgesproken over het terugdraaien van de verkoop van aandelen in een onderneming. En het oordeel luidt: ook al zijn de aandelen al overgedragen, dan kan zo'n verkoop alsnog ongedaan gemaakt worden.
Bij de overname van een onderneming gaan koper en verkoper in de regel niet over één nacht ijs. De koper doet uitgebreid onderzoek naar de financiële handel en wandel van de overnameprooi, het 'due diligence'-onderzoek (verdiepingsartikel). En is dat allemaal naar tevredenheid, dan wordt er vaak een intentieverklaring getekend (verdiepingsartikel) en wordt de overname uiteindelijk beklonken.
Vernietigen van een overeenkomst
Maar wat nu als de overname toch niet zo rooskleurig blijkt te zijn als gedacht? Dan kan de overnemende partij eventueel een beroep doen op 'dwaling' en de koopovereenkomst vernietigen (verdiepingsartikel). Dat kan zonder tussenkomst van de rechter, maar als de wederpartij het er niet mee eens is, moet de koper alsnog een rechtszaak starten. Door de vernietiging moeten de gevolgen van de overeenkomst worden teruggedraaid. En wat niet redelijkerwijs niet meer kan worden teruggedraaid, moet worden gecompenseerd met geld. In het geval van een bedrijfsoverdracht moet de onderneming dus terug naar de verkoper en de verkoopprijs terug naar de koper. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de overgenomen onderneming zal vrijwel nooit meer 'in dezelfde staat' verkeren als ten tijde van de overname. Dit is overigens ook de reden dat in koopovereenkomsten vaak wordt opgenomen dat beide partijen na de koop geen beroep meer op dwaling kunnen doen (verdiepingsartikel).
Overnameprooi maakt geen winst, maar verlies
Dat het terugdraaien van zo'n overname lang niet altijd meevalt, blijkt ook uit het geval waar de Hoge Raad zich over moest buigen. Het ging om een overname van een fabrikant van elektronische beveiligingssystemen, die overigens al in 2012 plaatsvond. Kort samengevat had de verkoper bij de overname prima financiële vooruitzichten voorgespiegeld, en die ook gegarandeerd. Maar later bleek dat de overnameprooi over 2012 geen winst maar ruim een ton verlies maakte. Later ging de onderneming zelfs failliet en maakte een doorstart.
De koper vroeg het gerechtshof om een verklaring voor recht dat de onderneming de koopovereenkomst terecht had vernietigd met een beroep op dwaling. Het hof gaf die verklaring inderdaad, maar oordeelde ook dat de vernietiging deels een onevenredig voordeel opleverde voor de koper. Daarom verminderde het gerechtshof wel de teruggave die de koper kreeg als gevolg van de vernietiging. De koper legde de zaak daarop voor aan de Hoge Raad.
Voordeel voor koper niet goed onderbouwd
De Hoge Raad stelde dat er nog wel het één en ander schortte aan het oordeel van het gerechtshof. Het hof had namelijk gebruikgemaakt van een wetsartikel waarmee de rechter de vernietiging van een overeenkomst deels kan beperken. Dat kan als de koop van de aandelen 'bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden'. Maar volgens de Hoge Raad was het hof er in deze zaak te snel vanuit gegaan dat de aandelenkoop niet meer teruggedraaid kon worden. Alleen het feit dat de aandelen al waren overgedragen maakte nog niet dat de transactie niet ongedaan gemaakt kon worden. Want de aandelen zouden gewoon teruggegeven kunnen worden (al blijkt uit de stukken niet duidelijk of de aandelen nog wel bestaan). Ook had het hof niet goed uitgelegd waarom de koper een extra voordeel behaalde door de vernietiging van de overeenkomst. De zaak is nu verwezen naar een ander gerechtshof, voor een beoordeling met inachtneming van de overwegingen van de Hoge Raad. Aan de suggestie van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad om zelf een oordeel te vellen, mede omdat de partijen al ruim 9 jaar aan het procederen zijn, gaf de Hoge Raad dus geen gehoor.
Hoge Raad, 9 februari 2024, ECLI (verkort): 208