U bent hier

Onderneming & Administratie
Erfgenaam erft ook aansprakelijkheid bestuurder

Erfgenaam erft ook aansprakelijkheid bestuurder

De persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder voor openstaande schulden van een onderneming is niet zomaar verdwenen als die bestuurder overlijdt, zo heeft het gerechtshof bepaald. De aansprakelijkheid gaat dan namelijk over naar de erfgenaam van die bestuurder.

Als een bv haar verplichtingen niet nakomt, is het uitgangspunt in de wet dat alleen de bv daar aansprakelijk voor is. En dus niet de bestuurder van die bv. Schuldeisers die geld willen halen bij de bestuurder, zullen een beroep moeten doen op bestuurdersaansprakelijkheid. De juridische lat daarvoor ligt best hoog (artikel), omdat de wetgever wil voorkomen dat ondernemers continu angstig zitten te nagelbijten in plaats van risico's te nemen en te ondernemen.

Bestuurder gaat onverantwoorde verplichting aan

Ondanks de hoge juridische horde lukt het schuldeisers soms wel om de bestuurder persoonlijk aansprakelijk te stellen. Dat kan als de bestuurder persoonlijk een 'ernstig verwijt' kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld als een bestuurder verplichtingen is aangegaan waarvan hij eigenlijk wel wist (of had kunnen weten) dat de bv die niet zou kunnen nakomen (artikel).
Daar draaide het ook om bij een recente rechtszaak bij het gerechtshof in Den Bosch. Daar ging het om een vrouw die getrouwd was met een man die een pensioen in eigen beheer had opgebouwd bij de bv van zijn broer. In 2014 sloten de vrouw en de man een echtscheidingsconvenant, waarin stond dat de vrouw recht had op de helft van het pensioen in eigen beheer. Het convenant werd daarom ook medeondertekend door de broer en zijn holding-bv, waarmee de bv dus werd verplicht om pensioenbetalingen te doen. Na drie jaar kreeg de vrouw echter geen pensioenuitkeringen meer. Zij kreeg namens de holding-bv een brief van de vrouw van de broer. Die broer was namelijk inmiddels overleden. De vrouw van de broer schreef dat de holding onvoldoende financiële middelen had om de uitkeringen nog voort te zetten. Dit alles leidde tot een rechtszaak.

Schade van gemiste pensioenuitkeringen

Het gerechtshof moest eerst bepalen of de broer inderdaad persoonlijk aansprakelijk was voor het feit dat de vrouw geen pensioenuitkeringen meer had ontvangen van de holding-bv. Uit de stukken begreep het hof dat er bij de ondertekening van het echtscheidingsconvenant al pensioentekorten waren in de holding. Als bestuurder moest de broer daarvan geweten hebben. Dat hij desondanks het convenant had ondertekend zonder te melden dat de financiële middelen beperkt waren, was volgens het hof ernstig verwijtbaar. De broer had op dat moment namelijk moeten weten dat de bv de verplichtingen niet kon nakomen.
Daarmee stond de persoonlijke aansprakelijkheid van de broer dus vast. En volgens het wetboek gaat deze aansprakelijkheid na overlijden over naar de erfgenamen. Omdat de vrouw de enige erfgenaam was van de broer, was zij nu dus aansprakelijk voor de schade van de ontbrekende pensioenuitkeringen. Volgens het hof had de vrouw niet aangetoond dat de wet in dit geval anders uitgelegd moest worden. Hoe hoog de schade uiteindelijk is, moet nog vastgesteld worden in een aparte procedure.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16 januari 2024, ECLI (verkort): 75