U bent hier

Organisatie & Leidinggeven
Vakantiedagen vervallen niet gelijk na afloop van een jaar

Vakantiedagen vervallen niet gelijk na afloop van een jaar

Het einde van het jaar nadert en bij sommige organisaties betekent dat dat werknemers binnenkort (een deel van) hun resterende vakantiedagen verliezen. Hiervoor is dan contractueel een ‘anti-oppotbeding’ vastgelegd. Juridisch lijkt dit geen waarde te hebben.

Een anti-oppotbeding is een bepaling in de arbeidsovereenkomst of het personeelsreglement die stelt dat werknemers (een deel van) de vakantiedagen na afloop van het jaar van opbouw niet mogen meenemen naar het volgende jaar. Als een werknemer die vakantiedagen niet in het jaar van opbouw opneemt, is hij ze dus kwijt. Op die manier kan de werkgever voorkomen dat er een verlofstuwmeer ontstaat. Maar volgens juristen is dit anti-oppotbeding juridisch gezien niet rechtsgeldig, in elk geval voor zover het om wettelijke vakantiedagen gaat. Werkgevers met zo’n beding nemen dus een risico.

Wettelijke vakantiedagen kunnen niet vroegtijdig vervallen

Er bestaat een onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. De Nederlandse wet bepaalt dat wettelijke vakantiedagen niet eerder dan een half jaar na het kalenderjaar van opbouw vervallen, en in jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie is ook nog eens bepaald dat die termijn alleen geldt als een werkgever de werknemer hier duidelijk en tijdig over heeft geïnformeerd. Via een schriftelijke overeenkomst kan alleen in het voordeel van de werknemer van de wettelijke vervaltermijn worden afgeweken. Oftewel: een langere termijn kan, een kortere niet. Dat het aan de wetgever is om de vervaltermijn vast te stellen, kwam onlangs ook in een nieuwe uitspraak van het Europese Hof aan bod.
Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren in principe vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Ook hierbij lijkt het niet mogelijk om zomaar in het nadeel van de werknemer van de wet af te wijken. Wel mag de werkgever via een schriftelijke overeenkomst met werknemers bovenwettelijke vakantiedagen na afloop van een jaar uitbetalen, maar dan heeft de organisatie dus kosten, terwijl dat normaal gesproken bij verval of verjaring niet zo is. Voor wettelijke vakantiedagen is afkoping tijdens het dienstverband niet toegestaan.

Anti-oppotbeding als praktisch stimuleringsmiddel

Werknemers zullen niet zo snel een zaak beginnen over een anti-oppotbeding. Een werkgever kan er dan ook voor kiezen om het beding wel in de arbeidsovereenkomst of een reglement op te nemen. Dat voorkomt het ophopen van vakantiedagen en kan werknemers stimuleren om vakantiedagen op te nemen. Maar als werknemers er wel een punt van maken, staat de werkgever juridisch gezien niet sterk. Er zijn ook andere manieren om een verlofstuwmeer te voorkomen. Naast het wegnemen van belemmeringen om vakantie op te nemen, kan de werkgever bijvoorbeeld verplichte vrije dagen aanwijzen, geen of minder bovenwettelijke vakantiedagen overeenkomen met werknemers en zoals gezegd bovenwettelijke vakantiedagen uitbetalen of laten overdragen.