Onterecht ontslag om verlopen verblijfsvergunning
Dat een beroep op een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is, betekent niet dat deze ook standhoudt in de rechtszaal. Dat oordeelde Rechtbank Oost-Brabant onlangs in een zaak over een werkneemster van wie de verblijfsvergunning was verlopen.
In de arbeidsovereenkomst van de schoonmaakster was opgenomen dat haar contract met onmiddellijke ingang van rechtswege zou eindigen als ze op enig moment niet over een geldige verblijfsvergunning en tewerkstellingsvergunning (TWV) (artikel) zou beschikken. Drie maanden vóór de vervaldatum van haar verblijfsvergunning (met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist’) diende de werkneemster een verlengingsverzoek in bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
IND verlengde verblijfsvergunning
De verblijfsvergunning liep echter af vóór de IND een beslissing kon nemen. De werkgever was onverbiddelijk: hij beriep zich op de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst. Ruim een week na deze feiten verlengde de IND de verblijfsvergunning van de werkneemster met vijf jaar. Toch mocht de werkneemster niet terugkeren van de werkgever, ondanks verzoeken van de gemachtigde van de werkneemster.
Werkgever voerde zerotolerancebeleid
Bij Rechtbank Oost-Brabant stelde de werkneemster dat het onredelijk was van de werkgever om een beroep te doen op de ontbindende voorwaarde. Zo had ze binnen de gestelde termijn van 90 dagen een verlengingsverzoek ingediend bij de IND, verbleef ze in afwachting van een beslissing rechtsgeldig in Nederland en was het verzoek met terugwerkende kracht goedgekeurd door de IND.
De werkgever beriep zich onder meer op de Wet arbeid vreemdelingen, die een werkgever verbiedt om een vreemdeling arbeid te laten verrichten zonder een werkvergunning. Bovendien voerde de werkgever een bij de werknemers bekend zerotolerancebeleid ten aanzien van de verblijfs- en werkvergunningen, omdat hij regelmatig werd gecontroleerd door de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Werkgever handelde in strijd met goed werkgeverschap
De kantonrechter oordeelde dat de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig was. De toepassing van de ontbindende voorwaarde was gezien de door de werkneemster aangevoerde feiten echter niet redelijk en billijk. Bovendien had de werkgever in strijd gehandeld met het goed werkgeverschap (artikel) door de werkneemster niet te wijzen op het bestaan van het W-formulier van de IND, waarmee iemand in afwachting van een beslissing van de IND werkzaam mag blijven bij een werkgever. De rechter draaide de ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan ook terug.
Rechtbank Oost-Brabant, 27 november 2023, ECLI (verkort): 5558