Wie zijn nu eigenlijk lid van een vakbond?
OR en vakbonden komen deels op voor dezelfde belangen en trekken soms ook samen op, bijvoorbeeld bij onderhandelingen over een sociaal plan. Maar wie zijn die vakbondsleden eigenlijk en hoeveel werknemers zijn aangesloten bij een vakbond?
Vakbonden onderhandelen met werkgevers over de arbeidsvoorwaarden, cao-bepalingen en arbeidsomstandigheden, sluiten een sociaal plan in het kader van een reorganisatie (artikel) en informeren hun leden ook over de medezeggenschap in de organisatie, bijvoorbeeld als er OR-verkiezingen zijn (artikel). Daar waar de OR echter naar zowel het belang van de achterban als het belang van de organisatie kijkt, zijn de vakbonden er vooral voor de werknemers. Net als een OR, raadpleegt een vakbond haar achterban om een beeld te krijgen van de behoeften en belangen. Maar wie zijn die vakbondsleden nu eigenlijk?
Zo is de achterban van de vakbonden samengesteld
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) inzicht in de samenstelling van de achterban van de vakbonden. In 2023 zijn 1,4 miljoen mensen lid van een vakbond; de helft heeft een leeftijd tussen 45 jaar en AOW-leeftijd. Bijna 40% van de vakbondsleden is vrouw. In 2022 zag het er als volgt uit:
- Bij overheidsorganisaties is het aandeel van bij een vakbond aangesloten werknemers het grootst.
- Bij werknemers gaat ontevredenheid over de arbeidsomstandigheden samen met een hogere lidmaatschapsgraad. Van alle werknemers tussen de 15 en 75 jaar was 16% vakbondslid. Het hoogste aandeel was te zien in de bedrijfstakken openbaar bestuur (29%) en onderwijs (27%), bouw (23%) en de zorg (21%). Het verst onder het gemiddelde zaten de bedrijfstakken informatie & communicatie en de zakelijke dienstverlening (beide 8%).
- Werknemers in vaste dienst waren ruim twee maal vaker vakbondslid dan flexwerknemers. (19% en 9%).
- Iets meer mannen (17%) dan vrouwen (15%) waren vakbondslid. Ook waren oudere werknemers vaker lid dan jonge (tussen de 15 en 25 jaar: 6,5%, tussen de 55 en 65 jaar: 27%). Ook zijn er meer middelbaar opgeleiden lid (18%), dan laag- en hoogopgeleiden (16% en 15%).