U bent hier

Onderneming & Salaris
Hoge Raad oordeelt over vakantiedagen zieke werknemer

Hoge Raad oordeelt over vakantiedagen zieke werknemer

Als een werknemer ziek wordt ná het vaststellen en vóór het ingaan van zijn vakantie en hij toch op vakantie gaat, kan zijn werkgever de vakantiedagen alleen afboeken met instemming van de werknemer óf als een schriftelijke overeenkomst dit mogelijk maakt. Dat verduidelijkte de Hoge Raad.

Eind 2017 diende een technicus van een vrachtautofabrikant een vakantieverzoek in voor medio 2018 van ruim vijf weken, dat zijn werkgever netjes binnen twee weken goedkeurde. Mede door een arbeidsconflict meldde de werknemer zich in januari van 2018 ziek. Vlak vóór de vastgestelde vakantie oordeelde de bedrijfsarts dat de werknemer niet arbeidsgeschikt was voor zijn eigen werk of voor ander werk in de organisatie. Zowel de bedrijfsarts als de leidinggevende van de werknemer tekenden geen bezwaar aan toen de werknemer meldde dat hij toch op vakantie zou gaan. De werkgever boekte vervolgens de 29 vakantiedagen af van het vakantiesaldo van de werknemer.

Ziektedagen en geen vakantiedagen

De werknemer was het hier niet mee eens en vorderde bij Rechtbank Eindhoven dat de afboeking ongedaan werd gemaakt en dat de werkgever – omdat de werknemer inmiddels uit dienst was – de vakantiedagen alsnog zou uitbetalen. Volgens de werknemer had de werkgever de vakantiedagen niet mogen afboeken, omdat hij tijdens zijn vakantie arbeidsongeschikt was en het dus niet om vakantiedagen maar om ziektedagen ging. De werkgever meende echter dat hij bij cao bevoegd was om de ziektedagen als vakantiedagen af te boeken én dat de werknemer hiermee had ingestemd. De kantonrechter stelde de werkgever in het gelijk. In het hoger beroep bij Gerechtshof ’s-Hertogenbosch trok de werknemer echter aan het langste eind.

Cao is wel een schriftelijke overeenkomst

De Hoge Raad verduidelijkte dat als een werknemer na de vaststelling van een vakantie ziek wordt en ondanks die ziekte toch op vakantie gaat, hij daarvoor geen vakantiedagen hoeft op te nemen, tenzij de werknemer hiermee heeft ingestemd óf een schriftelijke overeenkomst verrekening van de bovenwettelijke vakantiedagen mogelijk maakt (het ‘schriftelijkheidsvereiste’). Wettelijke vakantiedagen verrekenen met ziektedagen is niet toegestaan. Dezelfde voorwaarden gelden overigens als een werknemer tijdens zijn vakantie ziek wordt (artikel).
Dat de werknemer kenbaar had gemaakt dat hij ‘gewoon’ met vakantie wilde gaan, was volgens de Hoge Raad niet voldoende voor de werkgever om aan te nemen dat de werknemer had ingestemd met het aanmerken van ziektedagen als vakantiedagen. Uiteindelijk vernietigde de Hoge Raad de arresten van het gerechtshof, omdat het hof in het hoger beroep ten onrechte had geoordeeld dat een werkgever niet bij cao kan voldoen aan het schriftelijkheidsvereiste. De Hoge Raad verwees het geding naar Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een verdere behandeling en beslissing.
Hoge Raad, 17 november 2023, ECLI (verkort): 1603