Ingreep inkomstenbelasting en heffingskortingen 2024
Vanwege een verzoek van de Tweede Kamer verlaagt het kabinet de zogeheten tabelcorrectiefactor voor 2024. Dit leidt ertoe dat de inkomensgrens in de inkomstenbelasting en loonbelasting waarschijnlijk lager uitkomt dan eerder aangekondigd. Ook de heffingskortingen vallen lager uit.
De tabelcorrectiefactor is van belang voor onder meer de grensbedragen in de inkomstenbelasting. Dit is namelijk de factor waarmee de verschillende bedragen worden aangepast aan de inflatie. In de begroting die op Prinsjesdag is gepresenteerd, heeft het kabinet gerekend met een correctiefactor van 1,099 ten opzichte van de bedragen voor 2023. Maar deze factor wordt nu lager. De Tweede Kamer heeft namelijk een motie aangenomen die het kabinet vraagt om de kinderbijslag met € 250 miljoen te verhogen. Het kabinet moet de financiële dekking daarvoor van de Kamer zoeken in het toepassen van een lagere tabelcorrectiefactor in de wet op de inkomstenbelasting.
In 2024 iets eerder in toptarief inkomstenbelasting
Om die dekking te vinden, past het kabinet niet een correctiefactor van 1,099, maar van 1,0961 toe. Dit is nu verwerkt in een nota van wijziging (pdf) op het Belastingplan 2024. Als de Tweede Kamer en later ook de Eerste Kamer het gewijzigde Belastingplan zo aannemen, gelden voor 2024 dus andere bedragen dan op Prinsjesdag zijn aangekondigd. De gevolgen van de lagere tabelcorrectiefactor voor de grensbedragen in de inkomstenbelasting staan in de tabel hieronder. De aangekondigde tarieven voor 2024 veranderen niet door deze ingreep. Het lage tarief wordt 36,97% en het toptarief blijft 49,5%. Door het lagere grensbedrag komen belastingplichtigen dus iets eerder in het toptarief terecht. De bedragen voor de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling blijven ook ongewijzigd ten opzichte van de cijfers uit het Prinsjesdag-koffertje.
Grensbedragen inkomstenbelasting 2023-2024 | |||
2023 | 2024 (Prinsjesdag) |
2024 (na wijziging) |
|
Tot AOW-leeftijd | |||
Grens eerste schijf | € 37.149 | € 38.139 | € 38.110 |
Grens tweede schijf | € 73.031 | € 75.624 | € 75.549 |
AOW'er geboren vanaf 1-1-1946 | |||
Grens eerste schijf | € 37.149 | € 38.139 | € 38.110 |
Grens tweede schijf | € 73.031 | € 75.624 | € 75.549 |
AOW'er geboren vóór 1-1-1946 | |||
Grens eerste schijf | € 38.703 | € 40.077 | € 40.038 |
Grens tweede schijf | € 73.301 | € 75.624 | € 75.549 |
Heffingkortingen 2024 licht omlaag
De lagere tabelcorrectiefactor heeft ook gevolgen voor de heffingskortingen in de inkomstenbelasting (checklist). Met name de daling van de algemene heffingskorting draagt een flinke steen bij om tot een opbrengst van € 250 miljoen te komen, meldt het kabinet. Deze heffingskorting kunnen álle werkenden namelijk laten toepassen, dus dat gaat om grote bedragen. In de tabel hieronder zijn de verschillen weergegeven tussen de bedragen die op Prinsjesdag zijn aangekondigd en de bedragen die nu waarschijnlijk gaan gelden voor 2024. De afbouwpercentages voor de arbeidskorting, de algemene heffingskorting boven de AOW-leeftijd en de ouderenkorting blijven gelijk ten opzichte van de eerder gepresenteerde cijfers.
Heffingskortingen | |||
2023 | 2024 (Prinsjesdag) |
2024 (na wijziging) |
|
Maximale algemene heffingskorting (AHK) onder AOW-leeftijd |
€ 3.070 | € 3.374 | € 3.366 |
Maximale AHK vanaf AOW-leeftijd | € 1.583 | € 1.741 | € 1.737 |
Afbouwpunt AHK onder AOW-leeftijd | € 22.660 | € 24.904 | € 24.839 |
Afbouwpercentage AHK onder AOW-leeftijd | 6,095% | 6,652% | 6,638% |
Arbeidskorting maximaal | € 5.052 | € 5.553 | € 5.538 |
Maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 2.694 | € 2.961 | € 2.953 |
Jonggehandicaptenkorting | € 820 | € 902 | € 899 |
Ouderenkorting maximaal | € 1.835 | € 2.017 | € 2.012 |
Afbouwpunt ouderenkorting | € 40.888 | € 44.936 | € 44.819 |
Alleenstaande-ouderenkorting | € 478 | € 526 | € 524 |
Ook gevolgen voor gebruikelijk loon dga
Volgens de wettelijke systematiek werkt de tabelcorrectiefactor op nog veel meer vlakken door, bijvoorbeeld bij het indexeren van de brandstofaccijnzen. Ook voor bijvoorbeeld het gebruikelijk loon van een directeur-grootaandeelhouder (toolbox) is de correctiefactor van belang. Als op het huidige standaardbedrag van € 51.000 een correctiefactor van 1,0961 wordt toegepast, gaat dit al richting de € 56.000. Dat zou een stijging zijn die veel hoger is dan de afgelopen jaren. Hoe dit allemaal uitwerkt, moet blijken aan het eind van het jaar. Als ook de Eerste Kamer groen licht geeft voor alle plannen, worden de definitieve bedragen en percentages bekendgemaakt.