Na eerste ziektejaar volledige focus op tweede spoor
Het moet voor kleine en middelgrote werkgevers mogelijk worden om na het eerste ziektejaar van een werknemer volledig in te zetten op re-integratie bij een andere werkgever. Het conceptwetsvoorstel dat dit regelt, is op internetconsultatie.nl gepubliceerd.
Het conceptwetsvoorstel, dat deel uitmaakt van de in april van dit jaar aangekondigde arbeidsmarktplannen, moet kleine en middelgrote werkgevers wendbaarder maken door ze eerder duidelijkheid te verschaffen over de vraag of ze tot structurele vervanging van een arbeidsongeschikte werknemer over kunnen gaan. Of een organisatie klein, middelgroot of groot is, hangt af van het gemiddelde premieplichtig loon van twee jaar eerder.
Tweede spoor pas ná eerste spoor
Re-integratie bij een andere werkgever (tweede spoor) is in principe pas verplicht als re-integratie in de eigen functie niet mogelijk is en er ook geen ander passend werk in de organisatie is (re-integratie eerste spoor). Vanaf het tweede ziektejaar is een tweede spoor sowieso verplicht. Maar een organisatie moet de plek van de arbeidsongeschikte werknemer wel beschikbaar houden zolang een terugkeer nog mogelijk is, dus ook in het tweede ziektejaar. Dit maakt het vooral voor kleine en middelgrote werkgevers lastig om een vervanger aan te nemen. Het conceptwetsvoorstel biedt werkgevers (en werknemers) de mogelijkheid om het eerste spoor na het eerste ziektejaar ‘af te sluiten’ en zich volledig te richten op het tweede spoor.
Schriftelijke instemming nodig van werknemer
Voor afsluiting van het eerste spoor is schriftelijke instemming van de arbeidsongeschikte werknemer nodig. Die instemming moet vrijwillig zijn en de werkgever moet de werknemer schriftelijk hebben gewezen op een bedenktermijn van twee weken. Doet de werkgever dit niet binnen twee werkdagen ná de instemming, dan wordt deze herroepingstermijn drie weken. Bovendien mag de werknemer aan de instemming eventueel aanvullende voorwaarden verbinden, net zoals bij een beëindigingsovereenkomst (infographic). Omdat deze afsluiting van het eerste spoor geldt vanaf de start van het tweede ziektejaar (niet later en niet eerder), moet de werkgever tijdig met een voorstel komen.
Komen de werkgever en de werknemer niet tot overeenstemming, dan kan de werkgever zich ook tot de 43e week van arbeidsongeschiktheid wenden tot UWV. De uitkeringsinstantie toetst dan of er sprake is van arbeidsongeschiktheid van de werknemer (en deze niet is ontstaan door een zwangerschap of bevalling), of de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de werknemer in het eerste ziektejaar voldoende zijn geweest én of te verwachten is dat de werknemer niet binnen 13 weken na afloop van het eerste ziektejaar alsnog via het eerste spoor kan re-integreren.
Nieuwe ontslaggrond voor ‘afsluiting’ eerste spoor
Na afsluiting van het eerste spoor hoeft de werkgever de functie van de werknemer niet meer beschikbaar te houden en hoeft hij de werknemer niet langer te laten re-integreren in een passende functie in de organisatie. De loondoorbetalingsplicht blijft wel twee jaar duren, net als de re-integratieplicht van de werkgever. Dus als de werknemer in het tweede ziektejaar herstelt, moet de werkgever zich voor de resterende duur van het tweede jaar blijven inzetten voor de re-integratie bij een andere werkgever. Herstelt de werknemer volledig en is zijn ‘oude’ functie nog niet vergeven, dan heeft hij nog wel recht op een terugkeer. Voor de situaties waarin gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om re-integratie is het eerste jaar af te sluiten, wordt een nieuwe ontslaggrond gecreëerd (de j-grond). De beoogde ingangsdatum van het wetsvoorstel is nog niet bekend. Wel verwacht minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2024 bij de Tweede Kamer in te dienen. Belangstellenden kunnen tot en met 24 november 2023 reageren op het conceptwetsvoorstel.