U bent hier

Onderneming & Personeel
OR aan zet na sneuvelen ‘thuiswerkwet’

OR aan zet na sneuvelen ‘thuiswerkwet’

Eerder deze week stemde de Eerste Kamer tegen het voorstel voor de Wet werken waar je wilt. (Gedeeltelijk) thuiswerken blijft dus een kwestie van afspraken tussen werkgevers en werknemers. Als de sociale partners hier niet bij betrokken zijn, is dit meestal een taak van de OR.

Verschillende partijen in de Eerste Kamer stemden deze week tegen het voorstel voor de Wet werken waar je wilt. Hierdoor kwam er geen meerderheid voor de initiatiefwet die de juridische positie van werknemers die (meer) willen thuiswerken zou versterken. Daarmee legt de Eerste Kamer de bal weer terug in het speelveld van werkgevers en werknemers; zij moeten onderling afspraken maken over thuiswerken. Op collectief niveau kunnen de sociale partners hierover onderhandelen met werkgevers, op organisatieniveau is het in de regel de ondernemingsraad (OR) die met de bestuurder afspraken maakt over thuis- of hybride werken (artikel).

OR en bestuurder moeten goede afspraken maken over (deels) thuiswerken

De OR heeft instemmingsrecht bij regelingen die betrekking hebben op de arbeidsomstandigheden in de organisatie (artikel 27, lid 1d WOR) en moet bevorderen dat de werkgever zorg draagt voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden (artikel 28, lid 1 WOR). Een goed thuiswerkbeleid kan daar een onderdeel van zijn. De OR moet zich dus inspannen om met de bestuurder goede afspraken te maken over thuiswerken (toolbox), maar niet elke werkgever staat hier even welwillend tegenover. Werkgevers vrezen onder meer dat thuiswerken ten koste gaat van de productiviteit en van de bedrijfscultuur en betrokkenheid van werknemers. In de praktijk blijken deze bezwaren ongegrond. Werknemers blijken thuis vaak minstens zo productief als op kantoor en doordat zij werk en privé beter met elkaar kunnen combineren, zijn zij vaak tevredener over hun werk en ervaren zij minder stress. Bovendien leidt (gedeeltelijk) thuiswerken tot minder reisbewegingen, wat niet alleen gunstig is voor de drukte op de weg en in het openbaar vervoer, maar ook bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. Dit zijn goede argumenten die de OR bij de bestuurder kan aandragen bij het opstellen of evalueren van het thuiswerkbeleid.

Vakbond FNV vindt Wet werken waar je wilt broodnodig

Volgens vakbond FNV hebben 9 van de 10 werknemers behoefte aan meer zeggenschap over waar ze werken. De vakbond is er dan ook niet over te spreken dat de Eerste Kamer de Wet werken waar je wilt heeft verworpen, terwijl een grote meerderheid in de Tweede Kamer vóór het wetsvoorstel had gestemd. De bond vond de wet broodnodig voor talloze werknemers die te maken hebben met een onwillige werkgever. Met het wegstemmen ervan frustreert de Eerste Kamer volgens de vakbond een kans op een noodzakelijke modernisering en verbetering van de arbeidsomstandigheden voor veel werknemers.

Werknemer kan verzoeken om arbeidsplaats te wijzigen

Individuele werknemers kunnen op grond van de Wet flexibel werken (tool) nog altijd eens per jaar bij hun werkgever een verzoek indienen om de arbeidsplaats te wijzigen, bijvoorbeeld naar (deels) thuis. De werkgever moet dit verzoek overwegen en met de werknemer bespreken, maar kan dit (onder opgaaf van redenen) eenvoudig afwijzen. Het voorstel voor de Wet werken waar je wilt was minder vrijblijvend; die vroeg om een zorgvuldige afweging (‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’) van werkgevers- en werknemersbelangen. Anders dan de naam van de initiatiefwet suggereert, gaat het overigens om een werkplek thuis. De werkgever is namelijk verantwoordelijk voor een gezonde en veilige werkplek en kan die nu eenmaal niet overal realiseren. De Arbeidsinspectie kan controleren of de thuiswerkplek aan de eisen voldoet, al gebeurt dit zelden in de praktijk.