U bent hier

Onderneming & Personeel
Werkgever mag geen winst maken op interne opleiding

Werkgever mag geen winst maken op interne opleiding

Het verdienen aan de opleidingskosten van een werknemer, bijvoorbeeld door hem meer te laten (terug)betalen dan de werkelijke opleidingskosten, is in strijd met het goed werkgeverschap. Vóór indiensttreding is winst maken op een opleiding ook niet toegestaan.

Werkgevers die hun werknemers een niet-verplichte interne opleiding laten volgen, mogen daar in principe een studiekostenbeding voor afspreken. Een overeenkomst over studiekosten is ook toegestaan als de opleiding voorafgaand aan de indiensttreding (precontractueel) wordt gevolgd.

Voorwaarden studieovereenkomst interne opleiding

Omdat een werkgever geen winst mag maken op een interne opleiding moet hij kunnen aantonen wat de werkelijk gemaakte kosten voor de opleiding zijn. Ook moet de werkgever vooraf duidelijk aan de (aspirant-)werknemer uitleggen wat de potentiële financiële gevolgen van de studieovereenkomst of het studiekostenbeding voor hem zijn. Verder is de werkgever ook verplicht om uit te leggen op basis van welke objectieve maatstaven hij beoordeelt of de opleiding met goed gevolg is doorlopen of niet.

Aspirant-werknemer stopt met interne opleiding

In een recente zaak sloot een werkgever een overeenkomst over studiekosten met een aspirant-werknemer in de precontractuele fase. Als deze aspirant-werknemer de interne opleiding tot barbier met goed gevolg zou afronden, zou hij kans maken op een arbeidsovereenkomst. De werkgever schoof vervolgens het aanbieden van de arbeidsovereenkomst voor zich uit, omdat de aspirant-werknemer de interne opleiding nog niet met goed gevolg had afgerond. In plaats daarvan volgde de aspirant-werknemer meer lessen. Op een zeker moment stelde de aspirant-werknemer voor zichzelf vast dat er geen einde zou komen aan de opleiding en stopte hij ermee. De werkgever vorderde vervolgens de studiekosten terug, waarna de aspirant-werknemer een procedure startte.

Globale uitleg van de opleidingskosten is onvoldoende

De werkgever bleek niet in staat de kosten van de interne opleiding te verantwoorden. Hij stelde alleen dat hij een hoog uurtarief had en dat hij geen klanten kon bedienen als hij aan het opleiden was. De rechter stelde vast dat de lessen in hoofdzaak op maandag gegeven werden als de barbershop dicht was. Bovendien gebeurde dit deels tijdens de coronacrisis toen de barbershop dicht moest. Op die tijdstippen kon de werkgever dus geen klanten bedienen. Daar kwam bij dat er meestal drie of vier leerlingen aanwezig waren die tegelijkertijd de opleiding volgden. De werkgever berekende voor een lesdag € 85,47, maar maakte niet duidelijk waar deze prijs op was gebaseerd. Omdat de werkelijke kosten niet konden worden vastgesteld, was het in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid om de kosten van de interne opleiding op de aspirant-werknemer te verhalen.
Rechtbank Midden-Nederland, 20 september 2023, ECLI (verkort): 4709