U bent hier

Onderneming & Administratie
Vrijstelling BOR omhoog én omlaag in 2025

Vrijstelling BOR omhoog én omlaag in 2025

Het kabinet sleutelt de komende jaren aan de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging. Voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting betekent dat onder meer dat de vrijstelling voor opvolgers vanaf 2025 wordt aangepast.

Het demissionaire kabinet heeft op Prinsjesdag een apart wetsvoorstel (pdf) gepubliceerd dat de aanpassing van de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging regelt. Het kabinet benadrukt allereerst dat het de BOR in de Successiewet en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting wil behouden. Eerder heeft bijvoorbeeld het Centraal Planbureau (CPB) het kabinet in overweging gegeven om de BOR (infographic) helemaal te schrappen. Uit de CPB-evaluatie blijkt namelijk dat een belangrijk deel van de opvolgers ook zonder de BOR de onderneming prima zou kunnen voortzetten.

Verhuurd vastgoed valt straks buiten BOR

Maar het kabinet vindt dat deze faciliteiten 'gekoesterd moeten worden', zeker omdat deze regelingen vaak gebruikt worden door familiebedrijven. Wel komen er een aantal aanpassingen om de BOR en de DSR 'robuuster en eenvoudiger' te maken. Die ingrepen zijn onder te verdelen in twee groepen: een deel dat per 2024 en 2025 ingaat en een deel dat als beoogde startdatum 1 januari 2026 heeft. De maatregel die het eerst op de rol staat is standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen voor de BOR. Dat betekent dat het niet meer in aanmerking komt voor de BOR-vrijstelling. Deze ingreep is vorig jaar al aangekondigd en gaat nu definitief op 1 januari 2024 in.

Vrijstelling gewijzigd en minimumleeftijd

Daarnaast zijn er een aantal maatregelen die vanaf 1 januari 2025 moeten gaan gelden:

  • Voor de BOR is dan 100% van de ondernemingswaarde tot € 1,5 miljoen vrijgesteld. Dit is nu ruim € 1,2 miljoen. Boven deze grens geldt straks nog een vrijstelling van 70%, waar dat nu 83% is.
  • De zogeheten 5%-doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR verdwijnt. Dit is een regel die een extra voordeel kan opleveren in de vennootschapsbelasting (VPB), maar die de regelingen volgens het kabinet onnodig ingewikkeld maakt.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, vallen alleen nog onder de BOR en de DSR voor zover ze in de onderneming worden gebruikt.
  • De dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt. Nu moet de opvolger nog minstens 36 maanden in dienst zijn bij de onderneming om in aanmerking te komen voor de vrijstelling.
  • Er komt een minimumleeftijd: alleen opvolgers van 21 jaar of ouder kunnen in aanmerking komen voor de vrijstelling bij een schenking onder de BOR of de DSR. Voor een erfenis gaat geen minimumleeftijd gelden.

Wijzigingen leveren de schatkist geld op

De gres voor de 100%-vrijstelling in de BOR gaat dus omhoog, wat inhoudt dat opvolgers die met de ondernemingswaarde onder de € 1,5 miljoen blijven méér belastingvoordeel krijgen dan nu. Maar in het grotere plaatje is het een bezuiniging voor de overheid. De wijzigingen van de BOR-vrijstelling leveren de schatkist namelijk structureel € 49 miljoen per jaar op. In totaal zijn hierboven genoemde de aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregelingen goed voor een opbrengst van € 99 miljoen per jaar.