Afschrijving voor gebouwen in de IB beperkt tot de WOZ-waarde
Het kabinet gaat het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking voor gebouwen in de inkomstenbelasting (IB) en de vennootschapsbelasting (VPB) opheffen. De afschrijving voor gebouwen in de IB wordt straks ook beperkt tot de WOZ-waarde.
De afschrijving op gebouwen wijkt af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Een ondernemer mag tot een bepaalde bodemwaarde op bedrijfsgebouwen afschrijven. Momenteel bestaat er een verschil in de IB en de VPB voor de waardebepaling van de bodemwaarde. Voor de VPB geldt de WOZ-waarde als bodemwaarde voor alle gebouwen (V&A) of die nu zelf worden gebruikt of ter belegging worden gehouden. Voor ondernemers in de IB geldt voor gebouwen die zij ter belegging houden dat de WOZ-waarde de bodemwaarde is. Voor gebouwen in eigen gebruik is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde.
Onderscheid afschrijvingsbeperking verdwijnt
Het kabinet wil dat het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking voor gebouwen in de IB en de VPB verdwijnt. Daarmee geldt dan voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is, en speelt ook geen rol of het in een IB-onderneming of een VPB-plichtige onderneming wordt gebruikt. De mogelijkheid voor langdurig uitstel van belastingheffing (door gebruikmaking van de herinvesteringsreserve) wordt hierdoor beperkt.
Er geldt wel overgangsrecht
Er geldt wel overgangsrecht. De overgangsregeling houdt in dat op gebouwen in eigen gebruik die vóór 1 januari 2024 al tot het ondernemingsvermogen of resultaatvermogen van de ondernemer behoorden en waarop hij al vóór 1 januari 2024 heeft afgeschreven, maar nog niet over drievolledige boekjaren heeft afgeschreven, na 31 december 2023 gedurende de resterende jaren van die – in totaal – drie boekjaren nog mag worden afgeschreven volgens de in 2023 geldende regels.