U bent hier

Onderneming & Personeel
Hybride werken vraagt andere inrichting van werkplekken

Hybride werken vraagt andere inrichting van werkplekken

Na de coronapandemie is in veel organisaties hybride werken ingevoerd. Dat stelt wel eisen aan de inrichting van werkplekken. Het Center for People and Buildings onderzocht hoe medewerkers een werkomgeving ervaren die is ingericht op hybride werken. Die blijkt geschikter om een hoge bezetting op te vangen.

Sinds de coronapandemie zijn veel organisaties overgestapt naar hybride werken: medewerkers werken deels op kantoor en deels thuis. Ze komen naar kantoor voor vergaderingen en sociaal contact. Organisaties kunnen de werkplek inrichten voor hybride werken, bijvoorbeeld met belcellen, vergaderruimtes voor videobellen en meeting points voor ontmoetingen met collega’s. Is dat nodig en werkt dat prettiger? Het Center for People and Buildings onderzocht hoe medewerkers de werkplek ervaren bij een lage, gemiddelde en hoge bezetting en deed dat in een ‘gewoon’ kantoor en een kantoor speciaal ingericht op hybride werken.

Werkplek inrichten voor hybride werken bevordert doorstroom

Het blijkt dat een hoge bezetting in een gewoon kantoor als minder prettig wordt ervaren dan in een kantoor dat is ingericht voor hybride werken. In het gewone kantoor zijn medewerkers ontevreden over de beschikbaarheid van werkplekken voor geconcentreerd werken en online vergaderen. Medewerkers die een besloten plek vinden om te werken, blijven daar vaak de hele dag zitten. Daardoor vissen anderen achter het net. In hybride werkomgevingen is meer doorstroming omdat voor verschillende werkzaamheden bijpassende ruimtes zijn. Met de juiste inrichting kunnen werkgevers het gedrag van medewerkers sturen en zo de ruimtes beter benutten. Ook kunnen werkgevers dit benutten om (meer) bewegen tijdens het werk te stimuleren.