Prinsjesdag 2023: wat is er allemaal te verwachten?
Met welke fiscale maatregelen moeten ondernemers rekening gaan houden voor 2024? Op Prinsjesdag 2023 wordt er meer duidelijk over de regels die per 2024 of later in werking treden. Wat is er allemaal te verwachten op 19 september aanstaande?
Prinsjesdag 2023 gaat natuurlijk weer een aantal nieuwe fiscale maatregelen voortbrengen. De wijzigingen zijn echter bekendgemaakt voordat het kabinet demissionair werd. Het kan dus zijn dat sommige van onderstaande wijzigingen geen doorgang vinden of later in werking treden. Wel rekening gehouden kan worden met de wijzigingen die al in het Belastingplan 2023 waren opgenomen zoals de invoering van een progressief box 2-tarief en de verdere verlaging van de zelfstandigenaftrek.
Maatregelen uit het Belastingplan 2024
Het Belastingplan 2024 bevat de volgende fiscale maatregelen voor ondernemers (houd wel rekening met hier hierboven aangegeven voorbehoud):
- De energie-investeringsaftrek (EIA) wordt versoberd: vanaf 2024 vindt er een verlaging plaats van het aftrekpercentage van de EIA. Daarnaast volgt er een verlaging van het plafond van het maximale investeringsbedrag.
- Afschaffing betalingskorting voor de inkomstenbelasting.
- Aanpassing vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR): voor de BOR (infographic) gaat per 2025 een vrijstelling gelden van 100% tot € 1.500.000 (nu € 1.205.871) van het ondernemingsvermogen, daarboven wordt 70% (nu 83%) vrijgesteld. De doelmatigheidsmarge dat bij bv’s 5% wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen wordt afgeschaft. Aan derden verhuurde zaken worden voortaan als beleggingsvermogen. aangemerkt. Bedrijfsmiddelen die ondernemers gemengd gebruiken tellen alleen maar voor de BOR en de DSR mee als ze deze ook echt in de onderneming gebruiken.
- De toegang tot de BOR of DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% (met uitzondering van preferente aandelen die in het kader van bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en met behoud van de huidige verwateringsregeling).
- De bezitseis en voortzettingseis bij de BOR worden versoepeld. Daarnaast zal per 2025 de eis komen te vervallen dat een werknemer die het bedrijf overneemt minimaal 36 maanden in de onderneming heeft gewerkt. Daar tegenover staat dat per 2025 een minimumleeftijd van 21 jaar voor de bedrijfsopvolger voor de BOR en DSR moet gaan gelden, maar alleen bij schenking.
- De doorschuifregeling bij ontbinding wordt met terugwerkende kracht aangepast, speciaal voor ondernemingsverliezen. Het gaat hier om een correctie van de verliezen door het tariefverschil in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting bij een geruisloze terugkeer van de bv naar de IB-onderneming.
- In de Wet excessief lenen (V&A) worden aanpassingen opgenomen als een conserverende aanslag wordt ingevorderd als de belastingplichtige na emigratie bovenmatig leent en over het verdelen van het maximumbedrag bij het einde van een fiscaal partnerschap.
- De herinvesteringsreserve (HIR) voor stoppersregelingen wordt verruimd: het gebruik van de HIR bij gedeeltelijke staking moet toegankelijker worden.
- Einde vennootschapsbelastingplicht voor open cv. Dit leidt tot een afrekening, maar de fiscale claim is onder voorwaarden door te schuiven.
- Alleen een gereglementeerd fonds kan vanaf 2025 een vrijgestelde beleggingsinstelling zijn.
- Afschaffing giftenaftrek voor bv’s en een niet-zakelijke gift aan een ANBI of SBBI is geen verkapte winstuitdeling aan de aandeelhouder.
- Er worden 2 maatregelen voorgesteld tegen dividendstripping: bij de eerste maatregel gaat het om wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum. De tweede maatregel draait om het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de bewijspositie van de inspecteur.