U bent hier

Onderneming & Personeel
Europabreed nog steeds grote risico's in sommige beroepen

Europabreed nog steeds grote risico's in sommige beroepen

Er is een Europees rapport verschenen waarin de beroepen zijn geïnventariseerd die aan de grootste risico’s blootstaan. De resultaten zijn gebaseerd op onderzoek door de Arbeidsinspecties van de deelnemende landen. Het onderzoek vond plaats in coronatijd.

De European Agency for Safety and Health at Work (EU-OSHA) heeft samen met het Senior Labour Inspectors' Committee (SLIC) een onderzoek opgezet naar de arbeidsomstandigheden van beroepsgroepen die op het werk de grootste risico’s lopen. De eerste vijf groepen in dit overzicht zijn:

  • Beroepen waarin met de handen wordt gewerkt; 34%
  • Fabrieks- en machine-arbeid; 26%
  • Beroepen voor praktisch opgeleiden; 23%
  • Opgeleiden in agrarische beroepen, bosbouw en visserij; 9%
  • Beroepen met klant- of cliëntinteractie; 3%

Dit zijn wat gekunstelde omschrijvingen, maar het wordt al een stuk duidelijker als de betrokken beroepen nader omschreven worden. De eerste categorie betreft in overgrote meerderheid werknemers in de bouw (uitgezonderd elektriciens), gevolgd door metaal- en machinebouw. Onder beroepen voor praktisch opgeleiden vallen assemblagewerkzaamheden, schoonmaak, vuilophaaldiensten en transport. Er kan trouwens wel wat overlap bestaan.

Valgevaar, breuken en snijwonden grootste risico 

Er wordt in het rapport ook iets gezegd over de aard van de risico’s waaraan de betreffende werknemers worden blootgesteld. In de bouw vormen bijvoorbeeld valgevaar, breuken en snijwonden het grootste risico, gevolgd door letsel door trillingen, lawaai (artikel) en straling. Tijdelijke krachten lopen over het algemeen meer risico dan vaste werknemers. Al met al ondersteunt het rapport dus het beeld dat al over de risico’s bestond.