Opletten met looncomponenten bij de transitievergoeding
Bij het berekenen van de transitievergoeding moet een werkgever een aantal looncomponenten meetellen. Uit een recente rechtszaak blijkt dat looncomponenten die niet worden genoemd in de regelgeving over de transitievergoeding, niet meetellen.
Een werknemer heeft recht op een transitievergoeding als een werkgever zijn contract beëindigt of niet verlengt. Dit recht bestaat meteen bij indiensttreding, zelfs bij een ontslag in de proeftijd. Het is wel belangrijk dat een werkgever weet welke looncomponenten hij moet meetellen voor de berekening van de transitievergoeding. Daarover kan namelijk nog wel eens een geschil ontstaan met een werknemer. Dat blijkt uit een uitspraak van dit voorjaar (ECLI (verkort):2654).
Regelgeving noemt looncomponent niet? Dan niet meetellen
Rechtbank Rotterdam verwees in deze zaak naar de Regeling looncomponenten en arbeidsduur. Daarin staat wat de looncomponenten zijn voor de transitievergoeding. In de toelichting op deze regeling staat dat looncomponenten die de regeling niet aanwijst, ook niet worden meegeteld bij de berekening van de transitievergoeding. Dit betekende in deze zaak dat de werkgeverbijdrage levensloop en de bijdrage (bovenwettelijk) verlof niet meegeteld werden.
Vaste en variabele looncomponenten
Welke looncomponenten tellen dan wel mee? Bij de berekening van de transitievergoeding (tool) gaat de werkgever uit van het maandsalaris. Het vaststellen van het maandsalaris lijkt makkelijker dan het is. In het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding staat dat de werkgever het brutomaandloon moet vermeerderen met een maandelijks deel van:
- de vakantiebijslag;
- de vaste eindejaarsuitkering;
- de overeengekomen vaste looncomponenten;
- de overeengekomen variabele looncomponenten.
Vaste looncomponenten zijn structurele overwerkvergoedingen en vaste ploegentoeslagen. Variabele looncomponenten zijn bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen waarvan het bedrag niet van tevoren vaststaat.