Bedragen beslagvrije voet omhoog per 1 juli 2023
Per 1 juli 2023 gelden er nieuwe bedragen voor de maandelijkse beslagvrije voet bij een loonbeslag. De bedragen voor alle vier categorieën – alleenstaanden, alleenstaande ouderen, gehuwden zonder kinderen en gehuwden met kinderen – gaan omhoog.
Soms krijgen werkgevers te maken met een loonbeslag. Daarbij legt de schuldeiser van een werknemer beslag op een deel van het loon van de werknemer. Het deel van het loon wat de werknemer mag houden voor zijn levensonderhoud en vaste lasten is de zogenoemde beslagvrije voet. Er geldt een berekeningswijze voor het bepalen van de hoogte van de beslagvrije voet. De hoogte hangt af van de hoogte van het inkomen van een werknemer. Er zijn drie inkomensgroepen (hoog, midden en laag).
Vaste bedragen voor hoge inkomens
De bedragen voor de beslagvrije voet die gelden voor de groep met een hoog inkomen zijn de maximumbedragen voor de beslagvrije voet. Werknemers die behoren tot deze groep hebben vanwege de hoogte van hun inkomen geen recht op toeslagen. Voor deze werknemers gelden vanaf 1 juli 2023 de volgende maximumbedragen tot 1 januari 2024:
- voor een alleenstaande: € 1.892,73;
- voor een alleenstaande ouder: € 2.031,34;
- voor gehuwden zonder kinderen: € 2.498,47;
- voor gehuwden met één of meer kinderen: € 2.533,99;
Beslagvrije voet voor middeninkomens berekend met een formule
Voor werknemers uit de inkomensgroep met een middeninkomen is de beslagvrije voet opgebouwd uit verschillende componenten. Hun beslagvrije voet wordt berekend met een formule die in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat. Voor werknemers met een laag inkomen – gelijk aan of lager dan de voor hen geldende bijstandsnorm – is de beslagvrije voet 95% van het netto inkomen, inclusief het vakantiegeld, dat officieel vakantiebijslag heet. Deze werknemers hebben daardoor altijd 5% afloscapaciteit.