Europa wil strengere regels voor AI, ook op de werkplek
Het Europees Parlement (EP) stemt deze week over de Artificial Intelligence Act, kortweg AI Act. Het EP pleit ervoor dat de EU-lidstaten strengere regels kunnen opstellen voor de toepassing van AI op de werkplek. De ondernemingsraad (OR) doet er goed aan om de ontwikkelingen van de Europese AI-wet goed in de gaten te houden.
De AI Act, de Wet op kunstmatige intelligentie, moet ervoor zorgen dat kunstmatige intelligentie in de EU op een verantwoorde wijze wordt gebruikt. Om dit te bereiken, worden AI-systemen onderverdeeld in risicogroepen. Tot de hoogste risicocategorie behoren bijvoorbeeld AI-systemen die impact kunnen hebben op de rechten van de mens, zoals opsporingssystemen, het scannen van cv’s in sollicitatieprocedures of het beveiligen van nutsvoorzieningen. Sommige risicovolle systemen worden op voorhand verboden, andere moeten aan strenge eisen voldoen. Zo moeten ze onder meer veilig, transparant, niet-discriminerend en milieuvriendelijk zijn, wordt een risicoanalyse verplicht en moet er altijd menselijk toezicht zijn op de systemen.
Sommige AI-systemen worden op voorhand verboden in de EU
Een aantal AI-systemen van de hoogste risicocategorie, waaronder gezichtsherkenning door opsporingsdiensten, worden in het wetsvoorstel van de Europese Commissie op voorhand verboden. In mei konden enkele commissies van het Europees Parlement al stemmen over het wetsvoorstel. Hieruit bleek dat het EP een stap verder wil gaan en onder andere een verbod op emotieherkenning door onder meer politie, douane, onderwijs en op de werkplek. Daarnaast wil het EP verplicht stellen dat organisaties vooraf met de vakbonden afspraken maken over het gebruik van hoog-risico AI-systemen op de werkvloer en dat werknemers worden geïnformeerd over het gebruik ervan. Het EP benadrukt ook dat de AI-wet de bestaande arbeidswetgeving en werknemersrechten moet aanvullen en niet mag beperken.
Bestuurder moet OR raadplegen als hij AI wil inzetten
De ondernemingsraad (OR) doet er goed aan om de ontwikkelingen van de Europese AI-wet goed in de gaten te houden. Ook moet de OR er alert op zijn dat de bestuurder mogelijk AI wil gebruiken op de werkvloer. Omdat het gaat om een belangrijke technologische voorziening die vaak ook om een belangrijke investering vraagt, moet de bestuurder zo’n voorgenomen besluit vooraf aan de OR voorleggen voor advies (artikel 25, lid 1k en h WOR). Ook kan er sprake zijn van een systeem dat persoonsgegevens van de achterban verwerkt. Daarbij heeft de OR instemmingsrecht (artikel 27, lid 1k WOR). Bovendien kan AI inbreuk maken op de privacy van werknemers (denk bijvoorbeeld aan gezichts- of spraakherkenning voor de toegang tot een ruimte of pand). De OR waakt over privacy (artikel) en moet dus bij het advies- of de instemmingsverzoek goed bekijken of de privacy voldoende beschermd is.
Nieuwe AI-wet moet begin 2024 rond zijn
De plenaire stemming in het Europees Parlement over de AI Act staat gepland voor woensdag 14 juni. Hierna volgen de onderhandelingen met de Raad van de Europese Unie, waarin alle EU-lidstaten zijn vertegenwoordigd, over de verdere invulling van de wet. Dit is de laatste fase in het wetgevingsproces. Begin 2024 moet de wet klaar zijn. Daarna volgt de implementatieperiode, die naar verwachting twee jaar zal duren.