Kabinet gaat concurrentiebeding hervormen
Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor dat het concurrentiebeding hervormt. Het wetsvoorstel moet voorkomen dat werkgevers een concurrentiebeding (zonder noodzaak) standaard opnemen in een arbeidsovereenkomst en zo werknemers én de arbeidsmarkt onnodig beperken.
In een concurrentiebeding (infographic) spreekt een werkgever met een werknemer af dat de werknemer in een bepaalde periode na uitdiensttreding niet zomaar elders concurrerend werk mag verrichten. Het doel van een concurrentiebeding is om de bedrijfsbelangen van de werkgever te beschermen.
Vaak geen noodzaak voor concurrentiebeding
Uit onderzoek van onderzoeksbureau Panteia uit 2021 is echter gebleken dat veel werkgevers het concurrentiebeding standaard opnemen in de arbeidsovereenkomst zonder dat daarvoor een noodzaak is, of het beding gebruiken waarvoor het niet bedoeld is. Dit ‘oneigenlijke gebruik’ van het concurrentiebeding beperkt werknemers in hun vrijheid op de arbeidsmarkt en werkgevers in hun zoektocht naar nieuw personeel. Begin 2022 zette minister Van Gennip van SZW al een viertal beleidsopties op een rij om het concurrentiebeding te hervormen, waarvan ze een deel gaat uitwerken in een wetsvoorstel.
Werknemer krijgt recht op een vergoeding
De volgende maatregelen moeten de rechtspositie van een werknemer versterken en op voorhand verduidelijken wanneer een werkgever een concurrentiebeding kan opnemen in de arbeidsovereenkomst en wanneer hij hierop een beroep kan doen:
- De maximale duur van het concurrentiebeding wordt wettelijk beperkt.
- De werkgever moet de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding vastleggen en dit onderbouwen.
- De werkgever moet ook in contracten voor onbepaalde tijd (tool) het zwaarwichtig bedrijfsbelang van een concurrentiebeding motiveren (dit geldt al voor contracten voor bepaalde tijd (tool)).
- Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, moet hij de werknemer een vergoeding betalen. Dit wordt een wettelijk bepaald percentage van het laatstverdiende salaris van de werknemer. Dit moet ervoor zorgen dat werkgevers goed nadenken voordat ze het concurrentiebeding opnemen in de arbeidsovereenkomst of er een beroep op doen als de werknemer vertrekt.
Werkgeversbelangen onvoldoende beschermd
Twee andere beleidsopties uit 2022 worden niet verder uitgewerkt, omdat deze de werkgeversbelangen onvoldoende beschermen. Het gaat om de optie dat een werkgever het concurrentiebeding alleen kan inroepen als ontslag op initiatief van werknemer plaatsvindt en de optie dat het concurrentiebeding vervalt bij ontslag in proeftijd. Verder is het nog niet duidelijk of het concurrentiebeding ook komt te vervallen bij een faillissement van de werkgever. Minister Van Gennip verwacht het wetsvoorstel eind 2023 ter internetconsultatie aan te bieden.