Handreiking voor omgang met melding seksueel wangedrag
Organisaties kiezen vaak voor een verkeerde aanpak als zij een melding ontvangen over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Regeringscommissaris Hamer heeft nu een handreiking gepubliceerd om organisaties te helpen bij het opvolgen van meldingen.
In 2022 werd Mariëtte Hamer aangesteld als regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De directe aanleiding hiervoor waren de onthullingen over The Voice of Holland en een aantal andere schandalen rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. De regering heeft Hamer gevraagd om te adviseren over de aanpak van dit wangedrag. In dat kader heeft ze de handreiking Meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer (pdf) naar buiten gebracht. Het document staat vol adviezen voor werkgevers. Het gaat nog wel om een prototype, dat met de ervaringen van organisaties, melders, beschuldigden en deskundigen wordt doorontwikkeld. De bedoeling is dat later dit jaar een aangescherpte versie verschijnt.
Aanpak na melding is maatwerk
De regeringscommissaris heeft voor de handreiking samengewerkt met deskundigen en mensen die betrokken zijn geweest bij meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In het document zijn een aantal fasen op een rij gezet waar organisaties doorheen moeten om te komen tot een ‘bevredigende, menselijke en rechtmatige afhandeling’ van meldingen. Hamer benadrukt dat de handreiking niet bedoeld is als panklare oplossing; situaties rond grensoverschrijdend gedrag vragen om maatwerk. Wel helpt het document bij het maken van weloverwogen beslissingen.
Extern onderzoek als paniekreactie
Organisaties zouden niet moeten afwachten totdat ze een melding binnenkrijgen. Hamer adviseert werkgevers bijvoorbeeld om te investeren in kennis over dit thema en te zorgen voor zaken als een gedragscode (tool), meldingsprocotol (tool) en vertrouwenspersoon (tool). Als er eenmaal een melding binnenkomt, moet een werkgever ervoor waken dat hij niet te snel extern onderzoek instelt. Een goed gesprek tussen de melder en beschuldigde – bijvoorbeeld via mediation (artikel) – kan leed voorkomen. Geeft dit geen gewenst resultaat, dan kan alsnog worden gedacht aan onderzoek.