Fiscus aan toezegging houden via vertrouwensbeginsel
Een belastingplichtige moet kunnen vertrouwen op standpunten van de Belastingdienst. Dus als de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat bijvoorbeeld een aftrekpost goedgekeurd wordt, mag de belastingplichtige de fiscus daar ook aan houden.
Dat een belastingplichtige erop mag vertrouwen dat de overheid een toezegging nakomt, staat juridisch bekend als het vertrouwensbeginsel. Het is één van de zogeheten algemene beginselen van behoorlijk bestuur (infographic). Die beginselen geven aan hoe de overheid, en dus ook de Belastingdienst, zich moet gedragen tegenover burgers en ondernemers.
Beroep doen op het vertrouwensbeginsel
Belastingplichtigen kunnen onder meer een beroep doen op het vertrouwensbeginsel als zij bij hun aangifte zijn uitgegaan van uitlatingen van de inspecteur of van informatie op de website van de Belastingdienst. Bijvoorbeeld een brief van de inspecteur waaruit de belastingplichtige opmaakt dat een bepaald bedrag aan aftrek is toegestaan. Als de inspecteur daar dan later van afwijkt en een lagere aftrek toestaat, kan de belastingplichtige dat mogelijk met een beroep op het vertrouwensbeginsel aanvechten. Dit is eind vorig jaar een belastingplichtige nog gelukt bij de rechtbank in Breda. Deze man had volgens de rechter recht op een aftrekpost van bijna € 6.000, omdat de inspecteur dit eerst had gecommuniceerd. Later beperkte de inspecteur de aftrek tot € 3.502, maar volgens de rechtbank mocht de belastingplichtige op het eerdere bedrag vertrouwen.
Van belang is ook dat de belastingplichtige zelf moet aantonen wáár hij op vertrouwd heeft, bijvoorbeeld met screenshots van de website van de fiscus. Over wanneer u wel en niet een beroep kunt doen op het vertrouwensbeginsel leest u uitgebreid in dit verdiepingsartikel.
Aangifte volgen niet genoeg voor vertrouwen
De vraag is uiteraard wanneer er sprake is van gewekt vertrouwen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de inspecteur voor een individuele onderneming een standpunt inneemt over fiscale gevolgen. Of als de inspecteur onderzoek doet naar een vraag en die beantwoordt. Dan mag de belastingplichtige ook op dat antwoord vertrouwen. Dat de inspecteur jarenlang de ingediende aangiftes zonder vragen te stellen heeft gevolgd is in elk geval niet genoeg, zo blijkt uit de rechtspraak. Dat is alleen anders als de belastingplichtige een kwestie in de aangifte uitdrukkelijk aan de orde heeft gesteld en de aanslag volgens de aangifte wordt vastgesteld. Dan kan de belastingplichtige zich voor de latere jaren beroepen op dat standpunt, omdat die er dan vanuit mag gaan dat de inspecteur de specifieke fiscale kwestie ook heeft beoordeeld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 8 december 2022, ECLI (verkort): 7310