Enquête: zakelijke contracten onnodig dik en complex
Zakelijke overeenkomsten tussen ondernemingen dijen steeds verder uit, onder meer door de neiging om zo veel mogelijk risico bij de andere partij neer te leggen. Dat blijkt uit een recente enquête onder juristen. Meer papierwerk maakt het niet alleen ingewikkelder voor niet-juristen om met de contracten te werken, maar zorgt ook voor hogere kosten.
Waar ondernemingen hun afspraken in het verleden misschien wel op de achterkant van een bierviltje kwijt konden, lijkt het wel of voor diezelfde afspraken nu duimdikke contracten worden opgesteld. Dat vermoeden wilde advocaat Marcel Ruygvoorn toetsen in het kader van zijn aanstelling als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.
Risico’s zo veel mogelijk bij de ander leggen
Ruygvoorn heeft daarom een enquête met stellingen uitgezet onder een representatieve groep juristen bij ondernemingen. En de antwoorden bevestigen zijn vermoeden. Een grote meerderheid is het eens met de stellingen dat zakelijke contracten de afgelopen jaren omvangrijker en ingewikkelder zijn geworden. En dat niet alleen: de meeste ondervraagden vinden dat contracten onnódig uitgebreid en juridisch complex zijn geworden.
Als belangrijkste oorzaak voor de groeiende papierberg noemen de ondervraagden de wens van ondernemingen om alle mogelijke risico’s zo veel mogelijk bij de andere partij neer te leggen. Daarnaast spelen ook Angelsaksische invloeden mee, waar het gemeengoed is om alle details tot in den treure vast te leggen. Tot slot is er de laatste jaren complexe regelgeving bijgekomen, zoals de nieuwe privacywetgeving.
Slechter af dan met wettelijke regeling
Dat dit alles leidt tot juridisch complexe en uitgebreide overeenkomsten ligt voor de hand. En dat partijen afspraken willen toespitsen op hun specifieke situatie is op zich logisch, maar té veel juristerij is ook niet altijd voordelig. Ruygvoorn heeft bij zijn onderzoek namelijk ook bepalingen gevonden in contracten waarmee de opsteller slechter af is dan wanneer hij gewoon de wettelijke regeling had gebruikt. Ook worden bepalingen soms onduidelijker dan de wettekst, wat niet per se een voordeel is als een rechter het contract moet interpreteren (artikel). Daarnaast beamen de meeste ondervraagden dat het uitonderhandelen van deze contracten langer duurt en dus de kosten voor ondernemingen opdrijft.
‘Voor wat, hoort wat’ in contracten
De ondervraagden zelf zitten deels ook in hun maag met de uitdijende contracten. Een deel van hen werkt al met zogenoemde minimalistische contracten, die zo veel mogelijk uitgaan van de wettelijke regels. En van de respondenten die hier nog niet mee werken, zou een meerderheid dat wel graag willen. Om de wildgroei een halt toe te roepen pleit Ruygvoorn voor een meer rechtseconomische benadering van bijvoorbeeld de risicoverdeling. Dat komt simpelweg neer op ‘voor wat, hoort wat’ in onderhandelingen, in plaats van alle risico’s bij de ander leggen. Dus als de wederpartij vasthoudt aan een nadelige voorwaarde, moet daar een voordeel voor de andere partij tegenover staan. Dit vereist volgens Ruygvoorn ook meer samenwerking tussen de juridische en de commerciële afdeling bij een deal. En dus niet de situatie waarbij de prijs al is afgehamerd, waarna voor juristen nog de schone taak rest om dat juridisch dicht te timmeren.
Zelf aan de slag met het vereenvoudigen van zakelijke contracten? Advocaat Bert van Mieghem heeft voor Rendement al verschillende verdiepingsartikelen geschreven over dit onderwerp. Lees bijvoorbeeld de artikelen Doe uw bv een plezier met normaal Nederlands in overeenkomsten en Zelf een zakelijke overeenkomst opstellen.