U bent hier

Onderneming & Administratie
Advies: ook hogere belastingen om klimaatdoel te halen

Advies: ook hogere belastingen om klimaatdoel te halen

Als Nederland zijn doel voor uitstootreductie in 2030 wil halen, moet de overheid steviger ingrijpen dan nu het geval is. Dat betekent onder meer strengere regels en hogere belastingen op bijvoorbeeld gas, lange-afstandsvluchten, vlees en zuivel. Dat staat in een beleidsadvies aan het kabinet.

De Nederlandse overheid heeft als doel om in 2030 de CO2-uitstoot met 60% omlaag te brengen ten opzichte van 1990. Tot nu toe bestaat het beleid voor een groot deel uit de ‘zachte hand’: energiesubsidies om burgers en ondernemers aan te sporen om vrijwillig duurzame keuzes te maken.

Maatregelen voor extra emissiereductie

Maar volgens het nieuwe beleidsadvies is de tijd van de wortel en het plukken van laaghangend fruit wel een beetje voorbij. Met het huidige beleid zal Nederland het reductiedoel voor 2030 niet halen, zo stellen de opstellers van het rapport vast. De overheid zal daarom ook de stok van stal zal moeten halen. Dat betekent volgens het advies strengere normen en een belastingverhoging voor vervuilende zaken.
Het advies is opgesteld door ambtenaren van verschillende ministeries, op verzoek van het kabinet. De onderzoekers stellen vast dat er nog een aanvullende emissiereductie van 22 megaton nodig is om het doel voor 2030 te halen. De opstellers hebben in kaart gebracht wat de mogelijkheden zijn om aan die 22 megaton te komen. Daarmee is dus niet gezegd dat de voorgestelde maatregelen ook allemaal in beleid omgezet zullen worden. Dat is nu aan het kabinet. Naar verwachting komt de regering in mei met beleidsvoorstellen.

Energiebelasting, elektrische auto, kilometervergoeding

De ambtenaren hebben een analyse gemaakt van verschillende sectoren en op basis daarvan presenteren zij in hun rapport (pdf) één samenhangend pakket aan beleidsmaatregelen. Op fiscaal gebied gaat het – heel beknopt – onder meer om deze ingrepen:

  • Belasting op gasgebruik verder verhogen, en de heffing op elektriciteit juist verder verlagen. Dit geldt voor zowel ondernemingen als voor huishoudens.
  • Verschuiving naar plantaardige voeding, mede door een belasting op vlees en zuivel. Ter illustratie: als mogelijke maatstaf staat in een document met uitgewerkte maatregelen (pdf) een heffing voor varkensvlees van € 0,39 per kilo in 2026. Dat loopt op naar € 2,07 in 2030 en € 4,41 in 2035. De belastingplichtige hierbij is de verkoper aan de eindconsument, dus bijvoorbeeld de supermarkt of de slager.
  • Het kabinet moet onderzoeken of het voorgenomen systeem van betalen per kilometer voor automobilisten al eerder dan 2030 kan worden ingevoerd. Daarbij moet volgens het rapport een lager tarief gaan gelden voor elektrische auto’s.
  • Vanaf 2025 een verbod op de verkoop van nieuwe zakelijke auto’s die rijden op fossiele brandstoffen. Ook minstens een verdubbeling van de BPM (belasting op de aanschaf) van personenauto’s met een verbrandingsmotor, om zo de aanschaf van een elektrische auto aantrekkelijker te maken.
  • Verlaging van de onbelaste reiskostenvergoeding naar € 0,12 per kilometer. Dit is het bedrag dat werkgevers onbelast mogen vergoeden aan werknemers. Deze kilometervergoeding is juist dit jaar opgehoogd naar € 0,21 per kilometer. De verlaging moet leiden tot minder kilometers aan woon-werkverkeer en daarmee een verlaging van de CO2-uitstoot.
  • De vliegbelasting differentiëren naar vluchtafstand. Passagiers gaan dan een hoger tarief betalen voor vluchten van meer dan 2.500 kilometer.
  • Verhoging van de CO2-heffing voor de industrie.

Randvoorwaarden belangrijk bij uitvoering

Verder noemt het rapport een groot aantal normeringen en plafonds waar ondernemers en burgers zich aan moeten houden. Bijvoorbeeld dat een koper van een woning op termijn een isolatieverplichting aangaat. De koper moet de woning dan binnen twee jaar na de koop zodanig goed isoleren dat die klaar is om volledig gasloos verwarmd te worden.
Bij alle maatregelen noemen de ambtenaren ook nadrukkelijk randvoorwaarden waar de politiek rekening mee moet houden. Zo is het belangrijk om oog te hebben voor álle groepen, zoals werknemers die geen alternatief hebben voor hun brandstofauto voor woon-werkverkeer en huishoudens die onvoldoende geld hebben om te  kunnen verduurzamen. De ingrepen leiden tot lastenverzwaringen, die niet iedereen kan dragen. Draagvlak voor de maatregelen is cruciaal, en subsidies moeten waar nodig uitgebreid worden. Daarnaast blijft er onzekerheid het halen van de doelen, óók als alle maatregelen worden uitgevoerd. Zo kan de uitvoering vertraagd worden door personeelskrapte, en kunnen er alleen meer elektrische auto’s rijden als er genoeg laadpalen zijn. De politiek heeft dus de nodige keuzes te maken.