Terugbetaling studiekosten: opleiding verplicht of niet?
Sinds 1 augustus 2022 geldt dat een werkgever een werknemer niet mag laten betalen voor scholing die verplicht is op basis van de wet of cao. Maar wanneer scholing ‘verplicht’ is, is niet altijd duidelijk. In een recente zaak oordeelde een kantonrechter dat een bedrijfsarts in opleiding wél een deel van zijn studiekosten moest terugbetalen.
Een arbodienst kwam in 2020 met een werknemer een studiekostenbeding (tool) overeen. Hierin stond dat de werknemer een opleiding tot bedrijfsarts ging volgen en dat deze opleiding nodig was voor de uitoefening van de functie. De werknemer zou (een deel van) de opleidingskosten moeten terugbetalen bij beëindiging van het dienstverband vóór de afronding van de opleiding of binnen vier jaar na afronding van de opleiding. Eind 2021 zegde de werknemer zijn contract op en trad hij in dienst bij een andere arbodienst. Hij weigerde om de studiekosten terug te betalen.
Studiekostenbeding voldoet aan de eisen
Voor de rechter stelde de werknemer dat het om verplichte scholing ging die noodzakelijk was voor zijn functie. Het studiekostenbeding zou daarom nietig zijn. De rechter was het daar niet mee eens. Onder de verplichte opleidingen van het artikel 7:611a BW (artikel) vallen niet beroepsopleidingen en opleidingen voor beroepskwalificaties van de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’. De opleiding tot bedrijfsarts staat (indirect) op die lijst. Hoewel het studiekostenbeding ook voldeed aan de verdere vereisten vanuit de wet en rechtspraak (infographic), waren niet alle kosten vooraf duidelijk gemaakt voor de werknemer. Daarom werd het terug te betalen bedrag nog stevig verlaagd door de rechter. Toch moest de werknemer meer dan € 45.000 ophoesten!
Rechtbank Overijssel, 24 januari 2023, ECLI (verkort): 336